33 verzetsstrijders herdacht op vliegbasis in Soesterberg
Op de vliegbasis in Soesterberg zijn dinsdagmiddag 33 Nederlandse verzetsmannen herdacht, op de plek waar zij op 19 november 1942 werden vermoord door de Duitsers. Het waren „verzetsstrijders van het eerste uur” die deel uitmaakten van verschillende verzetsgroepen in het land, aldus de organisatie van het evenement Comité 4 en 5 mei Soest-Soesterberg.
De executie gebeurde buiten het gehoor en zicht van de inwoners van de Utrechtse plaats, maar er gingen wel geruchten. Na de Tweede Wereldoorlog werd op de vliegbasis een massagraf gevonden. Daar staat nu een monument met alle 33 namen.
Vijftien van de „33 van Soesterberg” maakten deel uit van de verzetsgroep Deventer-Twello-Terwolde-Voorst en daarom sprak Paula Jorritsma-Verkade, burgemeester van Voorst, tijdens de plechtigheid. Zij haalde in haar toespraak het verhaal aan van de 44-jarige Cornelis Lugthart uit Voorst, die zijn „vastberaden strijd tegen onrecht, fascisme en nazisme” 82 jaar geleden met de dood moest bekopen. Lugthart reed in een wagentje omdat hij bij een bedrijfsongeval zijn benen had verloren. In dat wagentje zat een verborgen vak waarin hij tijdens de oorlog illegaal drukwerk vervoerde.
Loco-burgemeester van Soest Karin Scholten vroeg zich tijdens de plechtigheid af hoe „iemand de kant kan kiezen van een gewetenloze bezetter en zijn eigen landgenoten, die zich met ziel en zaligheid inzetten voor een vrij Nederland, verraden? Ik vind dat onbegrijpelijk.” Veel van de verzetsmannen werden verraden.
Ook trok Scholten de vergelijking met het heden, nu er nog altijd oorlog is. Zij denkt dat „we alleen vooruit kunnen wanneer we de gevoelens over het verleden niet cultiveren. Helden zijn niet alleen verzetsstrijders, zoals deze 33, die hun leven gaven voor onze vrijheid. Helden zijn ook diegenen die de moed hebben om het verleden achter zich te laten, en te kiezen voor een toekomst voor hun kinderen zonder geweld.”
Tijdens de herdenking legden basisschoolkinderen 33 witte rozen en lazen zij de namen voor van de omgekomen verzetsstrijders.