Hoger beroep schietpartij zorgboerderij vertraagd door lekke band
De tweede zittingsdag in het hoger beroep over de dodelijke schietpartij op een zorgboerderij in Alblasserdam is dinsdag 2,5 uur later dan gepland begonnen. Dit was het gevolg van een lekke band van het busje dat verdachte John S. (40) vanuit het Penitentiair Psychiatrisch Centrum in Vught naar de extra beveiligde zittingszaal in Rotterdam moest brengen. Op het programma van de tweede zittingsdag staat het spreekrecht van slachtoffers en nabestaanden.
Op 6 mei 2022 schoot S. een 34-jarige medewerkster van de zorgboerderij Tro Tardi en een 16-jarig meisje dood. Een 12-jarige jongen en een 20-jarige vrouw raakten zwaargewond. Verscheidene mensen waren getuige van het bloedbad en vluchtten het weiland of de stallen in. Twee dagen ervoor had S. een 60-jarige schoenmaker doodgeschoten in zijn winkel aan de Sint Jacobsstraat in Vlissingen.
De 40-jarige John S. uit Oud-Alblas kreeg vorig jaar van de rechtbank levenslang opgelegd, nadat het Openbaar Ministerie een celstraf van dertig jaar en tbs met dwangverpleging had geëist. Het OM en de verdachte gingen in hoger beroep tegen dit vonnis.
Het spreekrecht begon met de vrouw die vlak voor de schietpartij door S. werd bedreigd. Ze kenden elkaar van de zorgboerderij, waar S. in 2017 het toen minderjarige en kwetsbare slachtoffer volgens haar moeder „inpalmde en in bezit nam”. Ze wilde met deze woorden het beeld rechtzetten dat S. een relatie met haar dochter had. „Ze werd heel bewust en geraffineerd uitgekozen, zoals psychopaten doen”, zei de moeder.
Haar dochter had voorafgaande aan de moorden een foto van S. ontvangen met daarop het wapen en handschoenen met een motief van een skelet. Na de moord in Vlissingen kreeg ze een foto van het slachtoffer met een aan haar gericht briefje op zijn buik. „Het doet me zo verschrikkelijk pijn hoeveel slachtoffers jij hebt gemaakt”, zei de vrouw. „Ik hoop dat jij altijd vast blijft zitten. Anders ben ik bang dat je toch weer nieuwe slachtoffers gaat maken, omdat je harteloos, kil en gemeen bent.”