Karremans wil minder kinderen in jeugdzorg, focus op kwetsbaren
Het aantal kinderen dat een beroep doet op de jeugdzorg moet de komende jaren omlaag, vindt staatssecretaris Vincent Karremans (Jeugd). Op dit moment heeft één op de zeven kinderen te maken met de jeugdzorg en dat is „ontzettend veel”, zei hij in een Kamerdebat. Wat hem betreft, is dat in 2028 gedaald tot maximaal één op de tien kinderen. Daarvoor is het nodig om op een andere manier om te gaan met de jeugd en ze weerbaar te maken voor de uitdagingen van deze tijd, zei hij. De focus van de jeugdzorg kan dan worden gericht op kwetsbare jongeren die echt hulp nodig hebben.
Er is al jaren een crisis gaande in de jeugdzorg, waardoor kinderen lang moeten wachten op hulp. Dat komt door een toenemende vraag, een tekort aan medewerkers en problemen met de budgetten die voor de jeugdzorg ter beschikking worden gesteld. Gemeenten zijn daar verantwoordelijk voor, maar vinden dat ze daar veel te weinig geld voor krijgen van het Rijk. De Tweede Kamer is zeer bezorgd over de jeugdhulp en bepleitte opnieuw spoed bij de aanpak van de problemen. Karremans wil dat ook en wijst tegelijk op de zogeheten hervormingsagenda waarin gemeenten, overheid en jeugdzorginstellingen afspraken maakten om de jeugdzorg te verbeteren.
Karremans zei dat Nederlandse jongeren tot de gelukkigste ter wereld behoren, terwijl tegelijkertijd de vraag naar jeugdzorg groeit. Dat is volgens hem een opmerkelijk contrast. Hij wees erop dat elke generatie zijn eigen uitdagingen heeft en dat die bij het leven horen, net zoals tegenslagen. Het gaat volgens hem vaak om bredere levensvragen en maatschappelijke vraagstukken „en dat lossen we niet op met jeugdzorg”. Hij doelde onder meer op sociale media, die tot stress en sociale druk kunnen leiden, maar ook op prestatiedruk. Kinderen zouden weerbaarder moeten opgroeien en dat is een opdracht voor iedereen, van ouders tot leraren en sportcoaches, vindt Karremans.
Een andere oorzaak van de toegenomen vraag naar jeugdzorg ziet hij in het stelsel. Jeugdzorginstellingen durven bij hulpvragen bijvoorbeeld geen nee te zeggen, terwijl dit wel zou kunnen of moeten. En zo „creëert aanbod ook de vraag”. Daarom is volgens Karremans een brede analyse nodig, waarbij wordt gekeken naar het grotere plaatje. Het voordeel dat minder kinderen in de jeugdzorg ook minder geld kosten, beaamt hij. Maar het gaat niet alleen om geld, zei hij, het gaat er ook om „dat we de mensen gewoon niet hebben”.