Opnieuw Savanna
Eigenlijk wisten we het allemaal al. Hoe het meisje Savanna stelselmatig zwaar werd mishandeld. Hoe zij werd geschopt en geslagen en uitgehongerd. En hoe zij ten slotte, vastgebonden op een bed, de verstikkingsdood stierf.Wat dit betreft bracht het rapport van de Inspectie voor de Jeugdzorg gisteren geen nieuws. Al draait onze maag er opnieuw bij om als we de details van het drama tot ons nemen.
Nieuw is wel het bikkelharde oordeel dat de inspectie velt over de hulpverlening. Hoewel er bij wijze van spreken bosjes hulpverleners om het betreffende gezin heen stonden, ging de extreme mishandeling enkele jaren achtereen gewoon door. Dat het kind in haar lichamelijke en geestelijke ontwikkeling sterk achterbleef en regelmatig onder de blauwe plekken zat, werd door betrokken professionals of niet opgemerkt of niet zo serieus ingeschat dat keihard werd ingegrepen. Totdat het te laat was en het lichaampje van Savanna gevonden werd in de kofferbak van de auto van haar moeder.
De grote vraag is wat we hier als samenleving van kunnen leren. Lessen zouden er op drie niveau’s getrokken moeten worden. Het eerste niveau is relatief het gemakkelijkst, hoewel op zichzelf nog moeilijk genoeg. Dat betreft de organisatie van de jeugdzorg en in bredere zin de psychosociale hulpverlening in Nederland. Nog veel te vaak komt het voor dat instanties langs elkaar heen werken, dat dossiers van cliënten niet goed overgedragen worden en dat problematische personen op gevaarlijke momenten in hun leven tussen wal en schip raken.
Daarom is het goed dat we de organisatie van de hulpverlening kritisch blijven bezien. En dat er hard gewerkt wordt aan bijvoorbeeld het verminderen van de werkdruk van gezinsvoogden.
Ook op een tweede niveau wordt gewerkt aan verandering. In het kamerdebat over de zaak-Savanna maakte minister Donner van Justitie opnieuw duidelijk dat zijns inziens de hulpverlening in Nederland te sterk uitgaat van de belangen van ouders. Dat dit bij de dood van Savanna een rol speelde, is overduidelijk. De betreffende gezinsvoogd was er primair op gericht het contact met de moeder goed te houden, maar verwaarloosde daardoor de signalen die van het kind uitgingen, oordeelde het inspectierapport.
Donner wil dat in de hulpverlening het belang van het kind meer centraal komt te staan. Als dat nodig is, wil hij het primaat van het belang van het kind ook in de wet vastleggen.
En daar zou hij wel eens groot gelijk in kunnen hebben. Weliswaar maant de gedachte van de soevereiniteit in eigen kring ons tot voorzichtigheid om een overheid te veel macht te geven in gezinnen om in te grijpen en bijvoorbeeld kinderen uit huis te plaatsen. Maar daar staat tegenover dat ook een gezin nooit onbeperkt ’soeverein’ kan zijn. Bij stelselmatige kindermishandeling zonder hoop op verbetering moet snel en radicaal ingegrepen worden, en dan is uithuisplaatsing vaak de enige optie.
Maar er is nog een derde niveau, en dat is ongetwijfeld het lastigst aan te pakken. Dat is dat van het verval van waarden en normen, van het toenemende gemak waarmee mensen geweld gebruiken, van het grote aantal echtscheidingen, met alle gevolgen van dien voor ontwortelde, heen en weer gesleepte kinderen.
Toegegeven, wat Savanna is overkomen, is extreem. Maar dat neemt niet weg dat er een beweging in onze cultuur is die voor dit soort uitwassen een voedingsbodem vormt.
Het is duidelijk dat een overheid wel iets kan doen om die trend te keren, maar dat de mogelijkheden van de politiek op dit derde niveau beperkt zijn. Het zijn vooral de burgers zelf die in moeten zien dat een omslag in de cultuur richting bijbelse waarden en normen dringend gewenst is.