„Friesland Foods hoeft niet te fuseren”
Luc Dahlhaus (58) trad per 1 januari aan als topman van zuivelconcern Friesland Foods. Hij is sinds 1992 lid van de concerndirectie en kwam in 1976 in dienst bij de coöperatie. Bij de presentatie van de jaarresultaten over 2004 stond hij gisteren voor het eerst in de schijnwerpers. „Friesland Foods hoeft niet te fuseren.”
Boegbeeld van een zuivelreus met 17.500 medewerkers. Ligt u daar wakker van?
„Nee, dat niet. Er is wel extra druk, ik voel me verantwoordelijk. Niet alleen voor de medewerkers, ook voor de 11.000 aangesloten melkveehouders. Bij mijn werk denk ik aan de inkomens van 30.000 gezinnen.”
Uw voorganger, André Olijslager, stond bekend als een harde, zakelijke manager. Hoe zou u zichzelf willen typeren?
„Ook als zakelijk. Verder ben ik nuchter, rustig, niet snel in paniek. Ik vind niet dat ik hard ben, al heb ik verschillende reorganisatierondes uitgevoerd. Dat is niet iets wat ik leuk vind, maar wat gewoon goed moet gebeuren.”
Moet het boegbeeld van een zuivelcoöperatie niet per se iemand met een agrarische achtergrond zijn?
„Nee, waarom? Ik heb die achtergrond ook niet. Dit is een bedrijf met wereldwijde belangen. Je moet verstand hebben van markten, mondiale ontwikkelingen in de gaten kunnen houden en noem maar op. De contacten met onze leden verlopen voor een groot deel via het bestuur van de coöperatie. En daar communiceren wij weer mee. Dat is prima geregeld.”
Een groot aantal aangesloten melkveehouders van Friesland Foods behoort tot de achterban van deze krant. Kunt u zich voorstellen dat zij moeite hebben met het feit dat er meer en meer op zondag wordt geproduceerd in uw fabrieken?
„Mijn eerste plicht is dit bedrijf zo goed mogelijk te runnen. Het is de individuele keus van elk lid om wel of niet met ons samen te werken. Wij proberen wel rekening te houden met gevoelens die er leven. Dat doen we niet alleen in Nederland, maar ook in bijvoorbeeld Nigeria, waar we ook te maken hebben met verschillende religieuze groeperingen.”
Kunt u garanderen dat leden die daar principiële bezwaren tegen hebben, in de toekomst worden gevrijwaard van bijvoorbeeld het ophalen van de melk op zondag?
„Daar doe ik geen uitspraken over. Er zijn omstandigheden die het noodzakelijk maken dat er ook op zondagen bij de boeren melk wordt opgehaald. Dat gebeurde bijvoorbeeld tijdens de mkz-crisis. Nood breekt wet. Onder normale omstandigheden proberen we op dit punt zo veel mogelijk rekening te houden met bezwaarden. Meer kan ik niet doen.”
U treedt aan op een moment dat de grootste Nederlandse concurrent, Campina, een fusieproces met het Deense Arla ingaat. U kunt nu niet achterblijven.
„Wij hoeven niet per se te fuseren om toch een speler van formaat te blijven. Sterker nog, wij zijn zeven jaar geleden ontstaan uit een grote fusie. Daar plukken we nu de vruchten van. Ik denk dat we de concurrentie alleen ook aankunnen. Friesland Foods denkt eerder in termen van kleinere overnames.”
Campina Arla belooft de aangesloten leden een hogere melkprijs. Dat willen uw melkveehouders ook.
„Die fusie kán leiden tot een hogere melkprijs, dat wil ik niet ontkennen. Maar in dit geval profiteren onze leden daarvan mee, want we werken met een systeem waarbij melkprijzen van verschillende concurrenten aan elkaar zijn gekoppeld. Overigens ben ik van mening dat wij al een stevige kiloprijs bieden. En uiteindelijk bepaalt niet een fusie die prijs, maar de markt van vraag en aanbod.”
Friesland Foods presenteerde gisteren prima jaarresultaten, met een nettowinst van 70 miljoen euro op een omzet van 4,4 miljard euro. Toch legt u de lat nog hoger. Hoe ziet de nabije toekomst eruit voor het concern?
„We zitten nog niet op het niveau van een aantal jaren geleden. Een nettowinst van 2 procent van de omzet is haalbaar met de merken, de producten, de mensen en de plannen die we op dit moment in huis hebben. Ik ben daar heel optimistisch over.”