Buitenland

Joden in Italië staan alleen in Midden-Oostendebat

De Israëlische minister van Buitenlandse Zaken Simon Peres heeft met zijn noodkreet dat Europa zich niets aantrekt van het lot van de Joden in Israël, zeker ook Italië op het oog. Genuanceerde opinieleiders zijn daar op de vingers van één hand te tellen.

Van onze correspondent
25 April 2002 09:40Gewijzigd op 13 November 2020 23:32

Begin deze maand liepen honderden Joodse Italianen woedend te hoop bij het kantoor van de Herstichte Communistische partij in Rome. Zij protesteerden tegen de eenzijdige benadering van het Midden-Oostenconflict door de communisten, die als het geweten van links Italië worden beschouwd. Niet dat die zich veel aan de ongerustheid van de Joden gelegen lieten. Een paar dagen later stonden de partijleden tijdens een partijcongres op hun stoelen om de Italiaans vertegenwoordiger van de Palestijnse Autoriteit als eregast langdurig toe te juichen.

De Joodse gemeenschap, waarvan die in Rome de oudste ter wereld is, voelt dat ze er in Italië alleen voor staat. Om haar stem te laten horen, werd vorige week in Rome een stille mars gehouden tussen het Capitool en het voormalige getto. De organisatoren verboden slogans en partijbanieren om niet verstrikt te raken in typisch Italiaanse factiestrijd. Alleen de Israëlische en een verdwaalde Italiaanse vlag gingen de lucht in. De omgang was georganiseerd door een niet-Jood, Giuliano Ferrara, de eigenzinnige hoofdredacteur van de conservatieve krant Il Foglio. Behalve Ferrara liep maar één ander niet-Joods kopstuk mee, Paolo Mieli, commentator van het dagblad Corriere della Sera. Volgens vele Joodse Italianen één van de weinige opinieleiders in Italië die niet a priori de kant van de Palestijnen kiest. Overigens kan ook Italiës bekendste schrijfster Oriana Fallaci, woonachtig in Manhattan, niet meer stuk. In een artikel in het conservatieve opinieblad Panorama schreef ze op 12 april: „Ik sta achter Israël, ik ben met de Joden.(…) Ik erken hun bestaansrecht, om zich te verdedigen, om zich niet voor een tweede keer te laten uitroeien. Ik word misselijk van het antisemitisme van vele Italianen en Europeanen.” Fallaci, die in oktober in een open brief in de Corriere zich al flink kwaad maakte over moslims, heeft zich de Palestina-demonstratie van 6 april in Rome aangetrokken. Tijdens de demonstratie, die door de grote linkse politieke partijen en vakbonden was georganiseerd, liepen demonstranten mee die verkleed waren als terrorist, omgord met namaakbommen. Israëlische vlaggen werden verbrand en foto’s van Sharon ontsierd met swastika’s. „Gerechtvaardigde vrede in Palestina, anders is het beter te sterven in waardigheid”, sprak de emeritus bisschop Hillarion Capucci op de slotbijeenkomst. Het is niet de eerste keer dat de bisschop zijn steun aan Palestijnse terroristen bekendmaakte. In 1974 werden in Jeruzalem in zijn diplomatenauto gesmokkelde wapens, munitie en explosieven gevonden. Dankzij bemiddeling van de toenmalige paus werd de in Aleppo geboren rooms-katholiek na drie jaar gevangenis naar Rome verbannen.

De rol van de rooms-katholieke kerk ten opzichte van Israël is tweeslachtig. Gedurende zijn pontificaat werkt Johannes Paulus II hard aan de verbetering van de verhouding met Joden en de staat Israël. Maar al die inspanningen, zoals bezoeken aan de Romeinse synagoge en het Heilige Land, lijken de laatste weken in één klap om zeep te zijn geholpen. Rooms-katholieken begrijpen niet waarom de Geboortekerk in Bethlehem onder vuur moet liggen en zo’n veertig rooms-katholieke religieuzen vastzitten. De paus heeft niet werkelijk partij gekozen in het conflict, maar riep afgelopen zondag de Israëliërs op het beleg op te geven. L’ Osservatore Romano, de spreekbuis van het Vaticaan, heeft van begin af aan keihard positie gekozen. „De grond van de Verrezen Heer (…) wordt dagelijks geofferd aan een agressie die uitroeiing veroorzaakt.” Op de voorpagina wordt elke dag bijgehouden hoe lang de kerk al op slot zit. „De 22ste dag van het beleg”, stond woensdag in vette letters boven een oorlogsfoto te lezen. Over het kwaad in het eigen kerkgenootschap, zoals de pedofilieaffaire onder geestelijken in de VS, was tot woensdag geen woord in het dagblad te lezen.

Ook de wereldse pers is niet neutraal. Een cartoon in het gerespecteerde dagblad La Stampa liet enige weken geleden het Kind Jezus zien die naar een Israëlische tank opkijkt en zegt: „Jullie willen me toch niet wéér vermoorden?” Zulke uitingen lokken antisemitisme uit, vinden betrokkenen. Historisch gezien is het antisemitisme in Italië echter niet sterk verbreid. Onder druk van Hitler vaardigde Mussolini in 1938 weliswaar rassenwetten uit, maar het kwam pas tot echte Jodenvervolging toen de Duitsers in Italië de dienst gingen uitmaken. In Italië zijn tijdens de Tweede Wereldoorlog relatief veel Joden gered. Dezer dagen is Italië in tegenstelling tot bijvoorbeeld Frankrijk en België gevrijwaard gebleven van anti-Joodse aanvallen. Aangetekend moet worden dat zowel de Joodse als de moslimgemeenschap in Italië relatief klein is, waardoor het veiligheidsprobleem wellicht minder groot is dan bijvoorbeeld in Frankrijk.

Italië voert traditiegetrouw een vrij onafhankelijke Midden-Oostenpolitiek. Banden met Arabische staten, zoals Gaddafi’s Libië, zijn traditioneel hartelijker dan met Israël. In de parlementaire commissie van Buitenlandse Zaken was twee weken geleden alleen de conservatieve politicus Giorgio La Malfa begaan met het lot van Israël. „De tendens om alleen Israël de schuld te geven van de crisis brengt het gevaar van de opbloei van racisme in Italië met zich mee.” Vooral de linkse politiek is eenzijdig. De twee grootste partijen, de sociaal-democraten en de grotendeels rooms-katholieke Margriet-partij, hebben weinig op met Israël. Oppositieleider Rutelli weigerde deel te nemen aan de Israël-mars van vorige week, maar stond wel achter de pro-Palestina-demonstratie. Politiek links, traditioneel de thuishaven van Italiaanse Joden, heeft voor de Joodse gemeenschap afgedaan. Eigenlijk verwelkomt alleen de rechtse partij Alleanza Nazionale (AN) hen met open armen. Maar die partij is de verre erfgenaam van Mussolini en heeft pas sinds 1994 in naam het fascisme afgezworen. Dat schept verwarring, hoewel het besluit van de regiopresident van Latium, die AN-lid is, om de subsidie aan de Palestijnse Autoriteit in zijn regio in te trekken, ongetwijfeld door Joden is toegejuicht.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer