Dat bleek woensdag tijdens een kamerdebat over interlandelijke adoptie. PvdA, VVD en D66 hadden voorafgaand aan het debat een voorstel gelanceerd om de wet zo te wijzigen dat homoparen voortaan kinderen mogen adopteren. Minister Donner (CDA) gaf kortgeleden nog aan dat hij daarvan geen voorstander is.

Onderzoek heeft uitgewezen dat 14 van de 25 adoptielanden geen kinderen willen afstaan aan homoparen. Ze hebben ook aangegeven dat ze er geen gevolgen aan zullen verbinden als Nederland adoptie door homo’s wettelijk mogelijk zou maken.

Omdat van 11 van de 25 landen niet bekend was hoe zij zouden reageren, was Donner tegen wetswijziging. Woensdag liet hij zijn verzet evenwel varen, dit tot teleurstelling van SGP’er Van der Staaij. Die had bij de bewindsman meer „wederspannigheid” verwacht.

Donner gaf als argument dat de huidige wet homoparen discrimineert. Daarbij wees hij erop dat de Kamer het homohuwelijk in 2000 gelijk heeft gesteld aan het heterohuwelijk. Juridisch is de uitsluiting in de adoptiewet volgens Donner daarom niet langer houdbaar.

Hij weigerde echter voorrang te geven aan aanpassing van de wet omdat er in de praktijk niets verandert zolang er geen landen zijn die kinderen aan homo’s willen afstaan. PvdA, VVD en D66 eisen op korte termijn actie en zullen om die reden niet afzien van een eigen initiatiefwetsontwerp. Donner verwonderde zich over die haast. Hij wees erop dat de uitzondering in 2000 door de paarse coalitie in de wet was aangebracht uit vrees voor ”strafkorting” door adoptielanden.

Het voorstel de uitzondering te schrappen zal ook de steun krijgen van een meerderheid van de CDA-fractie. Sommige landen werken wel mee aan een adoptieverzoek als een van de aanstaande homo-ouders zich als alleenstaande aandient. De andere ouder kan dan vervolgens het kind erkennen. Kamerlid De Pater zei af te willen van deze „U-bochtconstructie.” Ook al vanwege de huidige rechtsongelijkheid zal een meerderheid van de CDA-fractie meewerken aan wetswijziging.

Hoe groot die meerderheid is, wil De Pater niet zeggen. „Sommigen moeten nog hun definitieve afweging maken.” De minderheid die tegen is, houdt naar haar zeggen vast aan „de opvoeding binnen bepaalde rolmodellen.”

Het CDA was in 2000 in meerderheid tegen het homohuwelijk en dus ook tegen adoptie door homo’s. „Maar dat was drie fracties geleden”, tekent De Pater aan.

SGP’er Van der Staaij kwam tijdens het debat in botsing met D66’er Van der Laan over de vraag of een kind gebaat is bij een vader en moeder boven homo-ouders. Volgens Van der Laan wijst onderzoek uit dat de kwaliteit van het ouderschap bepalend is, niet het geslacht van de ouders.

Van der Staaij betwistte dat en stelde dat „de natuurlijke opvoedingsomgeving geen toevalligheid is maar een bepaalde ordening die ook haar betekenis heeft.” De weigering van adoptielanden om kinderen aan homoparen af te staan, „zou ons te denken moeten geven”, aldus de SGP’er.

PvdA, VVD en D66 willen ook dat lesbische meemoeders juridisch gelijkgesteld worden aan mannelijke partners. Verder zullen ze voorstellen de maximumleeftijd voor adoptie van 46 jaar te verhogen of los te laten.