Celstraffen geëist in zaak moskee
Het openbaar ministerie heeft gisteren gevangenisstraffen tot drie jaar geëist tegen drie van de vier verdachten van de poging tot brandstichting bij een moskee in Venray. De zaak tegen de hoofdverdachte, de 20-jarige P. G. uit Tienray, is aangehouden tot 22 maart, omdat zijn advocaat niet het volledige dossier had ontvangen.
De hoogste eis werd uitgesproken tegen de 24-jarige S. van T. uit Venlo: drie jaar celstraf. Justitie ziet hem als een van de drijvende krachten achter de poging tot de brandstichting in november vorig jaar. Tegen de 20-jarige verdachte D. van H. uit Horst werd acht maanden gevangenisstraf, waarvan vier voorwaardelijk, geëist. Zijn even oude plaatsgenote M. M. hoorde tien maanden, waarvan vijf voorwaardelijk, tegen zich eisen.
Het tweetal uit Horst werd het mede plegen ten laste gelegd. Zij hebben in het huis van M. geholpen met de voorbereiding voor de brandstichting. Ze moeten beiden een programma bij de reclassering volgen.
Aangezien zij al bijna vier maanden in voorarrest zitten, vroegen hun advocaten om de voorlopige hechtenis op te heffen. De rechtbank doet daar morgen uitspraak over.
De politie hield in de nacht van 10 op 11 november vorig jaar bij de moskee in Venray G. en Van T. aan. In hun auto werden vier molotovcocktails aangetroffen. Deze brandbommen waren volgens het Nederlands Forensisch Instituut zo samengesteld, dat ze een grote brand kunnen veroorzaken. De politie was getipt over een ophanden zijnde brandstichting bij de moskee en kende de nummerplaat en het type auto van de verdachten.
G. bleek al anderhalf jaar met plannen rond te lopen om een moskee in brand te steken. Hij had al eerder tests gedaan met zelfgemaakte molotovcocktails. De kennis haalde hij uit boeken en van internet. De moord op Theo van Gogh op 2 november vorig jaar was voor hem aanleiding om zijn plannen ten uitvoer te brengen.
De uitspraak van de rechtbank is op 23 maart.