ChristenUnie en D66 willen voor drie jaar een bodem leggen onder de prijs die bezitters van zonnepanelen vanaf 2027 krijgen voor stroom die zij terugleveren. Die moet minstens de helft bedragen van wat zij zelf betalen voor de elektriciteit die zij afnemen van hun energieleverancier, vinden de twee oppositiepartijen.
Het kabinet wil af van de huidige salderingsregeling waarbij teruggeleverde kilowatturen op de energierekening worden weggestreept tegen het verbruik op momenten dat de zon niet schijnt. Ook belastingen en btw komen daardoor te vervallen en dat kost de schatkist dik een half miljard euro per jaar.
In het wetsvoorstel dat dit regelt, staat dat energiebedrijven vanaf 2027 een redelijke vergoeding moeten gaan betalen voor teruggeleverde stroom, en dat die niet negatief mag zijn. Ambtenaren legden afgelopen week aan de Tweede Kamer uit dat die vergoeding een afspiegeling moet zijn van de kosten en baten van energieleveranciers.
Op zonnige dagen is elektriciteit in overvloed voorradig en dus relatief goedkoop. En energiebedrijven moeten ook na afschaffing van de salderingsregeling kosten blijven maken om het stroomnet op dat soort piekmomenten in balans te houden. Daarom bestaat de vrees dat die redelijke vergoeding al snel richting nul gaat.
„Huishoudens die zonnepanelen hebben of overwegen te nemen, verdienen meer bescherming dan dit kabinet hen wil bieden”, vindt ChristenUnie-Kamerlid Pieter Grinwis. Met een vast percentage in de wet „geven we hen meer zekerheid én blijft er een financiële prikkel voor het zelf gebruiken van de opgewekte energie.” Vanaf 2030 willen de partijen dat toezichthouder ACM jaarlijks vaststelt hoe de redelijke vergoeding berekend moet worden.
Met dit voorstel zorgen we dat mensen die zonnepanelen willen aanschaffen beter weten wat ze kunnen verwachten en kunnen rekenen op een lagere terugverdientijd”, aldus D66-Kamerlid Ilana Rooderkerk. „Daarmee maken we het aantrekkelijker om te blijven investeren in zonnepanelen, zelfs na de afschaffing van de salderingsregeling.”