Meditatie: De Heere hoort
„Wijkt van mij, alle gij werkers der ongerechtigheid; want de HEERE heeft de stem mijns geweens gehoord.”
Psalm 6:9
Op deze manier vaart de dichter hier uit tegen de trotse en verwaande heiligen die nog nooit de toorn van God gevoeld hebben of tot kennis van hun zonden gekomen zijn. Dat is dan ook de reden dat ze de Goddelijke genade in Christus niet geloven, vertrouwen, aanroepen, kennen of verkondigen. Ze verleiden juist zichzelf, en met zichzelf ook anderen, door hun werken en hun geruste vermetelheid en door hun vertrouwen op hun verdiensten voor God. De dichter wenst wel dat ook deze mensen de toorn van God eens zouden voelen, opdat ze van hun vermetelheid afgebracht tot zichzelf zouden komen.
„Want God heeft de stem van mijn wenen gehoord.” Dat wil zeggen: met God is het zo gesteld dat Hij graag luistert naar hen die moeten roepen en klagen, maar niet naar hen die gerust en zonder banden zijn. Daarom bestaat een goed leven niet in uitwendige werken en vertoon, maar in een zuchtende en bedroefde geest, zoals in de vierde boetpsalm staat: „De offeranden Gods zijn een gebroken geest; een gebroken en verslagen hart zult Gij, o God, niet verachten” (Psalm 51:19). Of in een andere psalm: „De HEERE is nabij allen die van een gebroken hart zijn” (Psalm 34:19). Wenen is daarom beter dan werken en lijden overtreft al het doen. „De HEERE heeft mijn smeken gehoord, mijn gebed heeft de HEERE aangenomen.”
Maarten Luther,
reformator te Wittenberg
(”De zeven boetpsalmen”, 1525)