Het is op 17 oktober 175 jaar geleden dat Frédéric Chopin (1810-1849) op 39-jarige leeftijd in Parijs overleed. Daarom organiseert de Chopin Stichting Nederland twee concerten, op 17 oktober in Leiden en op 18 oktober in Groningen.
Pianiste Clara Biermasz speelt dan enkele werken van Chopin die hij schreef tijdens zijn quarantaine in Wenen, Parijs en op Mallorca. Tussen de nocturnes, polonaises en mazurka’s door vertelt Biermasz korte anekdotes uit Chopins leven in quarantaine. De pianiste is artistiek leider van de Chopin Stichting Nederland en het Chopin Festival Nederland en vice-president van de International Chopin Society in Wenen.
In 1832 brak in Parijs een cholera-epidemie uit, die in enkele dagen tijd duizenden levens eiste. Ook Chopin ondervond aan den lijve welke verlammende werking de epidemie had op zijn leven. Op 15 april van dat jaar schreef hij hierover aan een vriend in Polen: „Het concertleven staat stil en ik kan geen pianolessen geven, omdat de adel, waartoe het grootste deel van mijn leerlingen behoort, uit angst voor besmetting in zelfquarantaine gaat op het platteland.” Aan het einde van zijn leven werd Chopin, inmiddels ernstig verzwakt door tuberculose en uit angst voor besmetting, gedwongen zich in isolement terug te trekken. Met de dood voor ogen componeerde hij briljante composities.
Chopin werd op 1 februari 1810 geboren op een landgoed ongeveer 50 kilometer buiten Warschau. Hij bezat een opvallende muzikale begaafdheid. Het schijnt dat het wonderkind zichzelf het meeste heeft geleerd, want zijn pianotechniek was compleet anders dan die tot dan toe gebruikelijk was. Chopins techniek was vooral gericht op de intensiteit van de klank. Hij speelde nooit hard, vaak zelfs te zacht. Hoe ouder hij werd, hoe terughoudender hij werd wat betreft het spelen in het openbaar. Dit kwam ook omdat musici in die tijd geacht werden hun concerten zelf te organiseren. Dat laatste lag de teruggetrokken Chopin totaal niet.
Eenmaal in Parijs wist Chopin zich snel een plaats te verwerven in het bloeiende salonleven. Die salons waren culturele broedplaatsen, georganiseerd door adellijke dames. Zij nodigden kunstenaars uit om met elkaar te discussiëren en, in het geval ze uitvoerende kunstenaars waren, zich te laten horen. Chopin drong snel door tot de hoogste kringen en was geliefd bij prinsessen, markiezen, ministers en andere grootheden.
Negentig procent van Chopins oeuvre bestaat uit pianowerken. In zijn andere composities komt de piano eveneens aan bod. Dat al zijn prachtige mazurka’s, walsen, nocturnes, etudes, barcarolles en fantasieën niet vanzelf ontstonden, blijkt wel uit de depressies waarin de componist regelmatig verkeerde.
De in 2011 overleden pianist Rian de Waal uitte in 2010 in het Reformatorisch Dagblad zijn bewondering voor Chopin: „Hij zette het pianospel op zijn kop. In zijn etudes – ze vormen nog altijd de standaard - ontwikkelde hij nieuwe technieken. Ook wist hij de vocale aspecten van de Italiaanse opera om te zetten naar de piano. Alles is bij hem zang en melodie. Mede dankzij de invloed van de Poolse volksmuziek.” Chopin hoort in de ogen van De Waal in het rijtje van de allergrootste componisten thuis. „Hij kan zich meten met Bach en Mozart. Chopin schreef de mooiste pianomuziek die er bestaat en wist de rijkdom van de piano volledig te benutten.”
Meer informatie: chopinstichting.com .