Kabinet steekt geen geld in glasvezel voor buitengebieden
Het kabinet is niet van plan geld beschikbaar te stellen om huishoudens in buitengebieden aan te sluiten op een glasvezelnetwerk. Minister Dirk Beljaarts (Economische Zaken) denkt dat internetaanbieders dat ook zonder staatssteun kunnen, en wijst daarnaast op „draadloze alternatieven” die beschikbaar zijn.
Van de circa 27.500 adressen in buitengebieden die nog geen glasvezelaansluiting hebben, zal het merendeel naar verwachting tussen nu en eind 2028 alsnog worden aangesloten. Er blijven 12.000 adressen over „die niet door de markt worden voorzien van een snelle vaste internetverbinding”. Dat zijn er aanzienlijk minder dan de 19.000 die uit eerder onderzoek naar voren kwamen.
Beljaarts denkt dat veel van deze adressen ook al kunnen worden geholpen aan beter internet via het mobiele 5G-netwerk, of via Starlink-satellieten. Hij erkent dat deze oplossingen „wel minder toekomstvast” zijn dan glasvezel. Maar „voor nu” dragen ze volgens de bewindsman wel bij aan een betere internetervaring voor mensen in buitengebieden.
Eerdere berekeningen leerden dat de rijksoverheid minstens 160 miljoen euro zou moeten bijdragen om 19.000 adressen alsnog van glasvezel te kunnen voorzien. Om te bepalen hoeveel dat zou worden met 12.000 adressen, is een nieuwe kostenanalyse nodig, schrijft Beljaarts. Hij kiest er evenwel voor de portemonnee dicht te houden. Hij wijst daarbij ook op „de vele andere uitdagingen waar Nederland voor staat”.