„De aarde biedt geen onbeperkte grondstoffen, dus efficiënter gebruik van materialen is de oplossing”, zegt Tim van Grinsven, teammanager van het team TU/ecomotive. Aan het begin van vorig schooljaar zijn de studenten daarom aan de slag gegaan met een ontwerp voor de auto die ze nu Phoenix noemen. „Heel bijzonder”, vindt Joris van Abswoude, sustainability manager bij het team. „We begonnen met niets, en nu staat er opeens een auto in de garage.”

Jaarlijks begint een nieuw team met studenten van de TU Eindhoven aan een concept voor een duurzame auto. Een eerdere groep bedacht bijvoorbeeld een auto die meer CO2 kon opvangen dan dat hij uitstootte. Dit team besloot zich te richten op het recycleproces. „Als je richting een circulaire economie wil gaan, dan moeten materialen op hoge kwaliteit behouden worden”, legt Van Abswoude uit. De Europese Commissie wil ook dat meer onderdelen van auto’s hergebruikt kunnen worden voor een nieuwe generatie.

Momenteel wordt zo’n 21 procent van een auto gerecycled voor een nieuwe. Andere onderdelen kunnen vaak alleen nog maar omgezet worden naar een product van lagere kwaliteit of met een andere functie. Dat moet anders, vinden de studenten. „We gebruiken in de auto daarom grote componenten van hetzelfde materiaal”, zegt Van Abswoude. „Zo kun je die in een stuk recyclen.” De vierpersoonsauto heeft lagen, omschrijft hij. Als een soort ui is de auto af te pellen waarin grote stukken materiaal hergebruikt kunnen worden.

Een batterij recyclen is nog lastig. Het team heeft daarom geprobeerd de levensduur van de batterijen zo lang mogelijk te maken. Met het batterijpakket dat standaard in de auto zit, kan hij ongeveer 130 kilometer rijden. Dan zijn er ook nog uitneembare batterijen toe te voegen. Daarmee kan de auto in totaal 220 kilometer van huis voor hij weer opgeladen moet worden. „En als je die lange afstand niet nodig hebt, dan kun je de batterijen gebruiken voor elektrische apparaten in huis”, aldus Van Abswoude.