Lekker kleuren binnen de lijnen
Mede Titel: ”Moederlandse geschiedenis”
Auteur: Henk van Os
Uitgeverij: Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek, Amsterdam, 2005
ISBN 90 5965 015 8
Pagina’s: 64
Prijs: € 2,50. „Je kunt pas lekker kleuren als je de omlijningen van de figuren ziet.” Geschiedenisonderwijs moet zich veel meer richten op het bijbrengen van historische overzichten, vindt oud-directeur Henk van Os van het Rijksmuseum. „Met een vrolijk jaartallenboek kun je leerlingen snel een eenvoudige chronologie bieden.” In het essay ”Moederlandse geschiedenis” tast Van Os de randvoorwaarden af voor het beleven van een historische sensatie.
Een regenachtige februarinamiddag, hartje Amsterdam. De avond valt vroeg. In de sfeervolle bibliotheek van het Ambassade Hotel geniet Van Os ontspannen van een rokertje. Bedachtzaam brengt hij onder woorden wat hij met zijn essay voor de Boekenweek wil zeggen. „Het is onverstandig om zonder geschiedenis te willen leven.” Maar ook: „Geschiedenis is genieten.”
In ”Moederlandse geschiedenis” draait het om de historische sensatie, een begrip dat de befaamde cultuurhistoricus Johan Huizinga (1872-1945) in 1920 introduceerde. Hij doelde op het vermogen van de mens daadwerkelijk verbinding met het verleden te krijgen. In De Gids schreef hij: „Een of ander historisch detail uit een schilderij, een prent of zelfs een fragment uit een geschreven bron, kan plots een gevoel van onmiddellijk contact met het verleden geven, een sensatie even diep als het zuiverste kunstgenot, een (lach niet) bijna extatische gewaarwording van niet meer mijzelf te wezen, van over te vloeien in de wereld buiten mij, de aanraking met het wezen der dingen, het beleven der Waarheid door de Historie.”
Het klinkt wat hoogdravend, maar voor Van Os is dit waar het om draait bij geschiedenis. „Het gaat om genieten, erkennen door de geest, om pathos en dronkenschap van een ogenblik. Pas daarna heb je zin om meer te weten en ga je leren.”
Is het ervaren van een historische sensatie de diepste zin van geschiedenis?
„De vraag naar het nut van geschiedenis kan op dwaalwegen brengen. Het idee dat je uit het verleden lessen zou kunnen trekken heeft meer dan eens geleid tot foute conclusies of zelfs tot misbruik van de geschiedenis. Ik ben het erg eens met de opvatting van de historici Jo Tollebeek en Tom Verschaffel. In 1992 schreven ze een essay waarin ze uitvoerig ingingen op het begrip historische sensatie. Hun conclusie: „Geschiedenis (…) dient niet om te gebruiken; zij is geen werktuig en heeft geen functie waaraan zij haar belang ontleent.” Ik wil daaraan toevoegen: daarin ligt de kracht en tegelijk de kwetsbaarheid van de geschiedenis en van ons spreken daarover.”
Dat maakt het bestuderen van het verleden zinloos?
„Geschiedenis heeft wel indirecte effecten. Zij geeft bijvoorbeeld een gevoel van betrekkelijkheid, zij creëert een afstand tot het heden die ik persoonlijk heel aangenaam vind. Daardoor ben ik in staat op een rustiger manier met het heden om te gaan. Geschiedenis draagt bij tot bewustwording van jezelf en van de wereld om je heen. Het is onverstandig los van het verleden te willen leven. Maar we moeten oppassen eenduidige conclusies uit de geschiedenis te trekken. Zo’n vereenvoudiging gaat altijd mis.”
Bijvoorbeeld?
„Niet om u nu speciaal een plezier te doen, maar het huidige debat over Verlichting versus religie wordt door sommige intellectuelen gevoerd met wel heel weinig gevoel voor geschiedenis. Zij creëren een tegenstelling die historisch gezien onhoudbaar is. Religie en de idealen van de Verlichting hebben altijd veel met elkaar te maken gehad. Verlies je dat uit het oog, dan ontstaan naar beide kanten toe karikaturen. Dit debat wordt veel te hitsig gevoerd. Uit naam van de Verlichting zijn immers ook veel mensen over de kling gejaagd.”
Hoe ontstaat het gevoel van historische sensatie?
„Dat overkomt je als een eenmalige ervaring. De macht van beelden en van historische relicten is dat ze je met een schok de werkelijkheid van de geschiedenis laten beseffen. Eén beeld of één ding kan maken dat je het verleden als realiteit beleeft. En dat is weer een stimulans om meer te weten te komen over dat verleden. Historische sensatie werkt als motor van historisch onderzoek. Het is een emotie die verheldert, inzicht verschaft.”
Van Os noemt in zijn essay het voorbeeld van een schilderij van koningin Wilhelmina. Het doek komt uit Jakarta, waar het ernstig werd beschadigd bij anti-Nederlandse rellen ten tijde van Sukarno. „Sidderend kijk je naar de snee. Zo groot is kennelijk de agressie geweest tegen ons koloniale bewind. Je hoort ervan, je leest erover, maar nu voel je het echt.”
U heeft dertig jaar kunsthistorisch onderzoek gedaan in het Italiaanse Siena. Daarna kwam u terug om de Nederlandse geschiedenis en kunst te bestuderen. U spreekt in dit verband van moederlandse geschiedenis. Waarom?
„Voor mij kreeg vaderlandse geschiedenis betekenis toen zij de geschiedenis van het moederland werd. Juist in den vreemde zie je ineens waar je vandaan komt. Het is een vorm van weerzien die historische sensaties kan oproepen. Ik heb dat ervaren toen ik in Hotel Bellevue in Dordrecht lunchte met uitzicht op het drierivierenpunt. Ik was vaker in Dordrecht geweest, maar op dat moment kreeg het uitzicht een diepere betekenis. Ik zat op het drukst bevaren knooppunt van waterwegen in Europa, in het hart van de Nederlandse economie. Al eeuwen gleden hier de schepen voorbij.
Die ervaring maakte dat ik de stad met andere ogen ging bekijken. Alles telde opeens. Graaf Dirk, die omstreeks 1200 de eerste munten in Dordrecht liet slaan, de tol, de muntmeesters, het stapelrecht van de stad, de desastreuze Elisabethsvloed, het herstel, de buitenlandse pakhuizen en kantoren, de geleidelijke overvleugeling door andere havensteden. Die hele geschiedenis van deze stad aan het water vond ik ineens fascinerend. Achter de vaak indrukwekkende façades rook ik de geschiedenis.”
Kennelijk is de historische sensatie een strikt persoonlijke ervaring?
„Mensen kunnen de dingen totaal verschillend beleven. Met mijn beste Duitse vriend, ook een kunsthistoricus, heb ik fantastische gesprekken over de Tweede Wereldoorlog gevoerd. Er was veel dat ons scheidde. Toch bleef ik zoeken naar de raakpunten die er moesten zijn.
Ik dacht aan de fietstocht die ik met mijn vader door het Duitsland van net na de oorlog maakte. Overal zagen we ruïnes en puinhopen. In Aken was een kapotgeschoten pand waarvan alleen de voorgevel nog overeind stond. Op de muur stond de tekst: ”Gott mit uns”. Erachter was alleen de blauwe lucht te zien. Ik heb toen mijn eerste foto gemaakt. Mijn vader zei: „Ik laat je dit zien om je te leren dat er na een oorlog alleen maar slachtoffers zijn.”
Die opmerking vormde het emotionele raakpunt in de discussie met mijn vriend. En, bedenk ik nu, misschien was die ervaring in Duitsland wel een van de meest wezenlijke historische sensaties die ik ooit heb meegemaakt.”
Zonder kennis is er geen inzicht mogelijk. Wie niets van het verleden weet, zal nooit een historische sensatie ervaren.
„Door te veel kennis kan het gaatje verstopt raken. Het is niet de bedoeling dat mensen worden beheerst door het weten. Dan krijg je hamsters met een weetgierigheid die nauwelijks te verzadigen is, potentiële winnaars van de Grote Geschiedenis Quiz. Er is verschil tussen feitenkennis en historisch besef. Maar zonder feitenkennis is er ook geen historisch besef mogelijk en is de kans op een historische sensatie nul. Daarom is het onderwijs zo belangrijk.
De politiek heeft de opgave ervoor te zorgen dat het geschiedenisonderwijs in ons land veel meer gericht wordt op het bijbrengen van elementaire historische overzichten dan doorgaans het geval is. Thema’s behandelen is leuker, maar er moet eerst een benul zijn van de chronologische structuur van het verleden. Het is net als met het kleurboek van vroeger: je kunt pas lekker kleuren als je de omlijningen van de figuren ziet.”
Aan het eind van zijn essay ontpopt Van Os zich als een nuchtere, ouderwetse Hollandse onderwijzer. Prikkelend schrijft hij: „Kijkervaringen, historische sensaties, het is alles goed en wel, maar eerst moet de les geleerd worden. En wanneer nu een moderne assertieve leerling die die les moet leren aan een moderne invoelende leraar vraagt: „Waarom moet dat, Teun?”, dan hoop ik dat Teun autoritair en met volle overtuiging zal antwoorden: „Dat zie je later wel.””