Getouwtrek in Kamer over inleveren mestrechten
Hoeveel rechten om dieren te houden en mest te produceren moeten veehouders inleveren als die rechten van eigenaar wisselen? Daarover verschillen de meningen in de Tweede Kamer. De coalitie lijkt zich te scharen achter de percentages die landbouwminister Femke Wiersma wil instellen.
Volgend jaar daalt het ‘plafond’ dat bepaalt hoeveel stikstof en fosfaat alle veehouders in Nederland bij elkaar mogen produceren. Die stoffen zitten in de mest van koeien, varkens en kippen en kunnen de waterkwaliteit verslechteren. Om zich aan de Europese regels te houden, wil Wiersma de rechten om dieren te houden of mest te produceren ‘afromen’ als ze naar een andere veehouder gaan, bijvoorbeeld bij de verkoop van een boerenbedrijf. Bij melkveehouders moet telkens 30 procent van de rechten uit de markt verdwijnen, bij varkenshouderijen 25 procent en bij pluimveehouderijen 15 procent.
Laura Bromet (GroenLinks-PvdA) wil ook bij varkens en pluimvee 30 procent ‘afromen’. Ze noemt de percentages in haar voorstel een „relatief pijnloze knop”. Tegenover zich vindt zij André Flach (SGP) en Eline Vedder (CDA), die juist geen varkens- of pluimveerechten willen weghalen. Zij verwachten dat de maatregel „grote impact” heeft op varkens- of pluimveehouders.
Vooralsnog lijken de twee voorstellen het niet te halen, omdat de coalitie achter de wet van minister Wiersma staat. „Een goede balans tussen solidariteit en eerlijkheid”, zei Harm Holman (NSC). „De verantwoordelijkheid die de minister neemt, verdient waardering”, aldus Thom van Campen (VVD).
Wiersma zegt dat ze weinig ruimte heeft om van haar eigen percentages af te wijken. Bij minder ‘afroming’ is de kans klein dat Nederland binnen de grenzen blijft, en bij percentages hoger dan 30 procent verwacht ze een kleiner effect omdat de handel in mestrechten stilvalt. „Ik geloof dat we hiermee het maximale doen.”