Bron van landbouwgif in Noord-Hollandse wateren niet gevonden
Het onafhankelijke kennisinstituut Deltares heeft niet kunnen achterhalen wat de bron is van het verboden landbouwgif dinoterb, dat in verhoogde concentraties is aangetroffen in Noord-Holland. Het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier had Deltares ingeschakeld voor een verkennend onderzoek. Het instituut, specialist op het gebied van water en ondergrond, heeft echter „geen duidelijk bewijs” gevonden voor een bepaalde bron, staat in het verslag.
Dinoterb werd in de landbouw gebruikt als onkruidverdelger, maar is sinds het einde van de jaren negentig verboden. Toch werd het middel in de afgelopen jaren op diverse locaties in Noord-Holland in verhoogde concentraties aangetroffen. Dinoterb is een kankerverwekkende stof, die met name voor zwangere vrouwen gevaarlijk zou zijn. Het RIVM concludeerde afgelopen zomer, mede op basis van een onderzoek in Noord-Amerika naar een vergelijkbare stof, dat de in Noord-Holland aangetroffen concentraties geen risico vormen voor de volksgezondheid. Zelfs niet als iemand dagelijks in de betreffende wateren zou zwemmen.
Om een verklaring en mogelijke bronnen van de verhoogde waardes te vinden, heeft Deltares literatuuronderzoek gedaan, metingen verricht en gesprekken gevoerd met betrokken partijen en experts. Het leverde geen duidelijke conclusies op. Volgens Deltares zou het kunnen dat dinoterb in de waterbodem zit en loskomt bij bijvoorbeeld baggerwerkzaamheden. Een van de aanbevelingen is om dat te onderzoeken. Ook adviseert het kennisinstituut om steekproeven te nemen bij rioolzuiveringsinstallaties, om te kijken of dinoterb mogelijk via de industrie of menselijk gebruik in het water komt. Het hoogheemraadschap zegt deze aanbevelingen over te nemen.
„De aanwezigheid van een verboden stof zoals dinoterb maakt eens te meer duidelijk hoe belangrijk het is om met alle partijen te blijven werken aan de waterkwaliteit”, zegt hoogheemraad Jos Beemsterboer, bij Hollands Noorderkwartier verantwoordelijk voor integraal waterbeheer. „Waarbij het uitgangspunt wat ons betreft moet zijn: wat er niet in komt, hoeft er ook niet uit.”