Eerste boete voor seksuele straatintimidatie op basis nieuwe wet
Een 33-jarige verdachte van seksuele straatintimidatie is woensdag veroordeeld tot een boete van 280 euro, waarvan 180 euro voorwaardelijk. De rechter in Rotterdam noemde het gedrag van Asmerom Z. intimiderend. Dat Z. een jonge vrouw op straat bij de heupen pakte, vindt de rechter „vernederend, vreesaanjagend en onterend”.
Z. is de eerste verdachte die is veroordeeld op basis van de nieuwe wet seksuele misdrijven die sinds 1 juli geldt. In Rotterdam, Arnhem en Utrecht loopt sindsdien een proef van een jaar om het nieuwe wetsartikel te handhaven. In Rotterdam gebeurt dat met speciaal opgeleide boa’s, die eropuit zijn mannen op heterdaad aan te houden na bijvoorbeeld sissen of het maken van seksuele opmerkingen.
Z. zou op 9 augustus op het Schouwburgplein in Rotterdam een jonge vrouw indringend seksueel hebben benaderd door haar aan te spreken, achterna te lopen en haar heupen vast te pakken. Boa’s in burger zagen dat de vrouw daar niet van was gediend en afwerende bewegingen maakte.
„Wat de verdachte heeft gedaan is indringend en seksueel”, zei de officier van justitie, die een boete van 280 euro had geëist of een celstraf van vijf dagen als de boete niet wordt voldaan. De rechter matigde de boete, omdat de verdachte in augustus mogelijk nog niet op de hoogte was van de strafbaarheid van seksuele intimidatie in het openbaar.
„Van op straat iemand op deze manier seksueel te intimideren, ervaren mensen overlast, voelen zij zich onveilig en worden zij gehinderd om zichzelf te zijn als zij zich in het openbaar begeven”, oordeelde de rechter. „Niet zelden leidt seksueel intimiderend gedrag tot aanpassingsgedrag. Mensen gaan naar andere plekken toe of gaan zich anders kleden of gedragen. Het openbare leven wordt aangetast.”
De zaak trok grote belangstelling van de media. „U zult zich het habbiebabbie zijn geschrokken”, zei de rechter bij aanvang van de zitting. De verdachte vroeg via zijn tolk vergeefs om uitstel van de zaak en drong erop aan dat hij een advocaat mocht raadplegen. Die verzoeken wees de rechter af. Z. weigerde verder antwoord te geven op vragen van de rechter.