ABN AMRO: 600.000 mensen met arbeidsbeperking onnodig aan zijlijn
Als mensen met een beperking dezelfde baankansen zouden hebben als andere werknemers, zou dat 600.000 extra werknemers opleveren voor bedrijven. Dat heeft ABN AMRO berekend op basis van cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Het arbeidspotentieel van mensen met een beperking in Nederland wordt onvoldoende benut, stelt de bank.
Volgens de bank kan het onbenut potentieel van mensen met een beperking een oplossing zijn voor het verkleinen van de personeelstekorten, mits werkgevers bereid zijn om werkzaamheden aan te passen.
Ruim de helft van de Nederlandse bevolking van 15 tot 65 jaar heeft een lichte of zware arbeidsbeperking en heeft hierdoor moeite om werk te vinden, stelt ABN AMRO. Het CBS hanteert daarvoor een brede definitie, waar onder meer astma, slechthorendheid, drugsmisbruik en depressie onder vallen. Van de 5 miljoen mensen zonder beperking heeft 82 procent een baan, tegenover 72 procent van de 6 miljoen Nederlanders met een beperking, meldt de bank.
De overheid en het bedrijfsleven hebben in 2013 een afspraak gemaakt om tot 2026 minstens 125.000 banen te creëren voor mensen met een arbeidsbeperking, waarvan er inmiddels ruim 85.000 zijn gekomen. Een deel van de mensen met een beperking is structureel werkloos en kan door fysieke, sociale of mentale aandoeningen niet meer werken. Maar er zijn volgens de bank ook mensen met een minder zware beperking of die een hbo- of universitaire studie hebben afgerond die vaak niet in aanmerking komen voor de regelingen van de zogeheten banenafspraak.
In totaal staan zo’n 600.000 Nederlanders „onnodig aan de zijlijn”, schrijft ABN AMRO. „Zelfs als een derde van deze mensen door hun beperking geen werk kan vinden, is de resterende 400.000 voldoende om alle openstaande vacatures in Nederland te vervullen”, zegt ABN AMRO-econoom David Bolscher.