„De spreidingswet is nu nog van kracht en de wet is de wet en daar heb ik me aan te houden. En ik ga natuurlijk in eerste instantie werken aan de instroom. Die moet naar beneden en dan hoop ik dat ik, tenminste ik hoop niet, ik ga die spreidingswet dan in de toekomst intrekken”, zei Faber na afloop van de ministerraad. Ze reageerde daarmee op uitspraken van burgemeesters die zeggen dat ze bezig zijn om te voldoen aan de afspraken in de spreidingswet.

Veel lokale bestuurders, ook de koepels van gemeenten en provincies, zijn voorstander van de spreidingswet. Die moet veel gemeenten die nog steeds geen asielzoekers opvangen ertoe aanzetten om dat alsnog te doen. Nu vangen sommige gemeenten veel asielzoekers op en andere helemaal niemand. Het vorige kabinet was voorstander van de wet, ook al lag die zwaar op de maag bij de VVD die toen ook al in het kabinet zat. De PVV is van meet af aan tegen en zit nu in de regeringscoalitie, met de liberalen.

Binnenkort moeten de gemeenten en provincies hun spreidingsplannen inleveren bij het kabinet. Daarna zouden de opvangplekken moeten worden gerealiseerd, maar ook dat zou enige tijd in beslag nemen. Fabers voorganger Eric van der Burg zei steeds dat dwang bij onwillige gemeenten pas in laatste instantie zou worden ingezet. Ook Faber gaat uit van goed overleg. „Er hoeft niet gelijk dwang en drang bij te zijn. Men kan ook binnen de provincie schuiven. Ik ben er voorstander van om het op een ordentelijke manier te gaan doen.”