„Wij waren onder de indruk van de gezamenlijke trots en eendracht van de Friese Staten”, aldus CDA-Statenlid Marlou Absil. Een deel van de Limburgse Staten en gedeputeerde Jasper Kuntzelaers (cultuur en erfgoed) reisden eind augustus naar Leeuwarden om te praten over taal, de voor- en nadelen van de aparte status van het Fries, en over het comité.

Absil prees het ‘Steatekomitee Frysk’ omdat het partijoverstijgend is en iedereen, ongeacht de partij, trots is op het Fries. „Dit is een krachtig signaal dat wij als Staten kunnen afgeven voor het behoud van onze taal en het doorgeven van onze taal. Hoe meer collega’s dit steunen, hoe meer wij als Friesland te werk kunnen gaan”, aldus de CDA-politica. Haar voorstel werd gesteund door 41 Statenleden, vijf stemden tegen.

De SP en JA21 uitten zorgen over de kosten en de inzet van ambtenaren. Volgens Absil heeft het Friese comité een budget van 10.000 euro per jaar en hoeven geen extra ambtenaren te worden aangenomen, omdat de ambtenaren van de gedeputeerde voor taal bij vergaderingen aanschuiven.

Voor het Friese taalcomité kan iedere fractie één Statenlid afvaardigen. Daar wordt besproken hoe de Staten de positie van het Fries kunnen verbeteren. Over het algemeen worden moties om de Friese taal te bevorderen met grote meerderheid aangenomen. Fries is momenteel een van de twee rijkstalen, wat betekent dat de taal onder meer mag worden gebruikt bij officiële gelegenheden, maar ook dat de provincie een zorgplicht heeft voor het behoud van de taal.