De Friese bestuurder Matthijs de Vries (vervoer, ChristenUnie) wil nog niet praten over financieel bijdragen aan de ontwikkeling van de Lelylijn. Volgens De Vries is het belangrijker om eerst de volgende fase in te gaan en te kijken naar wat de Lelylijn kan betekenen voor Noord-Nederland.
De Vries, ook woordvoerder openbaar vervoer voor de drie noordelijke provincies, zegt ook voorstander te zijn van de Nedersaksenlijn en wil niet dat er een keuze tussen deze twee treinverbindingen moet worden gemaakt. „Wij willen de Lelylijn, de Nedersaksenlijn en verbetering van het bestaande spoor.”
Staatssecretaris Chris Jansen (Openbaar Vervoer en Milieu) zei maandag dat de kosten voor de Lelylijn ongeveer 10 miljard euro hoger liggen dan de 3 miljard euro die nu is gereserveerd. Hij opperde dat de regio’s wellicht moeten bijdragen en dat hij daarover in gesprek wil. „Dat is een gekke uitspraak. In het hoofdlijnenakkoord en het regeerprogramma wordt de Lelylijn genoemd als prioriteit en nu moeten de regio’s meteen bijdragen. Wij zijn altijd bereid om te praten, maar het is wel makkelijk om meteen te zeggen dat de regio moet betalen.”
Volgens De Vries moeten de kosten voor de aanleg worden gezien als langjarige investering waar het noorden zeker vijftig jaar profijt van kan hebben. „Het is realistisch als de aanleg van de Lelylijn over tien jaar begint. Als het kabinet de komende tien jaar jaarlijks 1 miljard euro opzijzet, dan ben je er. Dat is jaarlijks ongeveer 0,2 procent van de begroting.” De Vries noemt als voordelen meer banen, meer woningen en een betere bereikbaarheid en leefbaarheid van de regio.