Hervormd Brandwijk was in de vorige eeuw getuige van een opwekking
De hervormde kerk in Brandwijk bestaat tweehonderd jaar. In de vorige eeuw deed zich tijdens de bediening van J. Kars een bijzondere opwekking voor.
Brandwijk is een dorp in het hart van de Alblasserwaard. De hervormde kerk is omringd door wat huizen en veel boerenland. Rondom het gebouw staan zes statige beuken en erachter ligt een kerkhof. Boven een van de zijdeuren staat op een arduinsteen de tekst ”Den christenen van Brandwijk en Gijbeland tot eene oefenschool van geloof, hoop en liefde”. Boven de andere zijdeur is te lezen: ”De kerkvoogden Arie van Vuuren A.Z., Adriaan de Kluiver, Reyer van Houwelingen legden op den 11en maart 1824 aan dit kerkgebouw de eerste steen.”
Het betekent niet dat er voor 1824 in Brandwijk geen kerk was, haast Ad van Rees zich te zeggen. Hij vormt met Jonette Korevaar-den Besten en Cees Baan de jubileumcommissie die vanuit de hervormde gemeente Brandwijk werd opgericht ter gelegenheid van het tweehonderdjarig bestaan van de kerk.
In het kerkgebouw zijn nog onderdelen van de oude kerk te zien, zoals twee offerkisten en de preekstoel, die dateert uit 1636. Korevaar wijst op de lessenaar aan de preekstoel die gesteund wordt door koperwerk met een slangfiguur. „De aanvechting van satan is nooit ver weg.”
Opvallend is het grafmonument dat gedeeltelijk achter het orgel schuilgaat. Het is van Samuel Onderwater, burgemeester van Dordrecht en ambachtsheer van Brandwijk en Gijbeland, overleden in 1821. Het is vijf meter hoog en aan weerszijden bezet met familiewapens.
Van Rees vertelt dat het eerste kerkgebouw op deze plaats rond 1250 gebouwd werd. „Het heeft veel te lijden gehad van de tientallen overstromingen die de Alblasserwaard in vroeger eeuwen geteisterd hebben. De fundering was heel slecht. Het was hoog tijd dat er een nieuw gebouw kwam. Het is in een halfjaar tijd gebouwd. In maart 1824 werd de eerste steen gelegd en in september was de eerste dienst. De nieuwe kerk leek op de oude. Een groot verschil was dat er geen koor was, zodat het een echte protestantse kerk werd.”
Godsdienstonderwijzer
In de negentiende eeuw kwijnde het kerkelijk leven. Van Rees: „Van 1872-1922 was er maar één keer per zondag dienst. Het aantal kerkgangers was gedaald tot enkele tientallen mensen per dienst. In 1927 kwam J. Kars als godsdienstonderwijzer naar de gemeente. Deze charismatische man heeft de gemeente opgebouwd. Er was sprake van een opwekking. De zondagse diensten werden steeds beter bezocht. Hij richtte een mannen-, een jongelingsvereniging en een meisjeskrans op. Toen hij in 1933 vertrok, kwamen er 500 mensen opdagen om de afscheidsdienst bij te wonen, van wie velen geen plaats konden krijgen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog zat Kars in het verzet. Hij werd door de Duitsers gepakt en gedood.”
„Tijdens de Tweede Wereldoorlog zat Kars in het verzet; hij werd door de Duitsers gepakt en gedood” - Ad van Rees, lid jubileumcommissie hervormd Brandwijk
De kerk met 300 zitplaatsen is ‘s zondags nog steeds goed gevuld, zegt Van Rees. Hij schat dat er ’s morgens 200 à 250 kerkgangers zijn. „Ze komen vooral uit de directe omgeving van Brandwijk. Zo’n vijftig jaar geleden kwamen verreweg de meeste kerkgangers van de boerderij, nu is dat aantal gedaald tot ongeveer de helft.”
Als kenmerkend voor de gemeente noemt Van Rees „Christusprediking” en „psalmen zingend”. Hij voegt eraan toe dat er ook gezangen uit Weerklank gezongen worden. „Wij zijn niet de eersten bij nieuwe ontwikkelingen, maar we volgen.”
Het jubileum kreeg een tastbare herinnering. Ter gelegenheid van het 200-jarig bestaan van de kerk was er op zaterdag 7 september een bijeenkomst, tevens reünie, waarvoor het hele dorp was uitgenodigd. Vóór de kerk werd een herdenkingszuil onthuld, naast de al aanwezige zuil met Bijbeltekst. En naast het gedicht in de consistoriekamer ter gelegenheid van de bouw van de kerk in 1824 is een nieuw gedicht opgehangen ter herdenking van deze mijlpaal.