Mensen die zichzelf niet verzekeren terwijl dat wel kan, moeten na een ramp geen beroep doen op de overheid. Dat vindt de commissie onder leiding van H. Borghouts, commissaris van de koningin in Noord–Holland. Hij heeft het advies maandagmiddag in Haarlem aan minister Remkes aangeboden.

Het fonds is vooral bedoeld voor de vergoeding van letselschade: gederfde inkomsten en kosten van hulp en aanpassingen. De sociale voorzieningen compenseren namelijk niet alle schade bij arbeidsongeschiktheid na een ramp. Voor scholieren, studenten en mensen zonder baan is er geen voorziening die na een ramp gederfde inkomsten compenseert.

De commissie–Borghouts vindt ook dat het fonds uitkeringen moet geven voor de eerste nood en voorschotten op schadevergoedingen of uitkeringen van verzekeringen. Vaak kunnen die pas veel later definitief worden vastgesteld. Daarnaast moet het fonds in juridische procedures namens de slachtoffers gaan optreden. De commissie stelt voor het verlies van inkomen van slachtoffers na een ramp voor 60 tot 80 procent te compenseren, tot een bepaald maximum.

Voor schade na natuurrampen als overstromingen of aardbevingen is meestal niemand aansprakelijk. Soms is het ook onmogelijk daar een verzekering tegen af te sluiten. De commissie–Borghouts adviseert dat de overheid stimuleert dat er verzekeringen tegen dit soort rampen komen, bijvoorbeeld door als herverzekeraar op te treden.

Bedrijven die een extra risico vormen, moeten zich naar het oordeel van de commissie goed verzekeren of voldoende geld achter de hand houden voor schadevergoedingen. Voor bedrijfssectoren als de landbouw vindt de commissie dat er eigen voorzieningen of verzekeringen ontworpen moeten worden, zoals tegen oogstschade. De kosten hiervan komen voor rekening van de bedrijfssector zelf als normaal ondernemingsrisico.

Een speciaal instituut zou alle kennis over aansprakelijkheid en schadevergoeding na een ramp of calamiteit moeten bundelen, vooral als het gaat om letselschade.