Kinderarts bokst op tegen stress ouders
Kinderartsen hebben regelmatig te maken met agressieve ouders, zo blijkt uit een enquête onder bijna 400 kinderartsen en assistent-geneeskundigen. „Ze denken dat de medische wereld alles kan.”
De enquête, uitgevoerd door onderzoekers van het Erasmus Medisch Centrum en het Medisch Centrum Rijnmond-Zuid, liegt er niet om. De resultaten staan in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde van deze week. Bijna vier van de vijf kinderartsen zeggen wel eens geconfronteerd te zijn met agressief gedrag van patiëntjes of van hun ouders. Vooral beginnende kinderartsen zijn de dupe; in driekwart van de gevallen betrof het verbaal geweld.
„Ouders van zieke kinderen zijn vaak enorm gespannen. Ze willen het beste voor hun kind. Dat maakt het contact met kinderartsen wat complexer dan normaal”, verklaart de Vlissinger kinderarts Jolanda van Keulen het resultaat van de enquête.
Ook Pieter Meijers, kinderarts in Ziekenhuis Gelderse Vallei in Ede, zegt de resultaten van het onderzoek moeiteloos te kunnen plaatsen. „Ik denk dat die cijfers correct zijn. Vroeger was het veelal: Ja dokter, nee dokter, als er een kind werd binnengebracht. Nu ben je als kinderarts voortdurend in onderhandeling met de ouders, van de ziekenhuisopname tot het ontslag.”
Als de behandeling van het kind vlot verloopt, neemt de communicatie met de ouders doorgaans vrij snel normale proporties aan, zegt Meijers. „Maar wanneer het kind koorts blijft houden, wordt dat anders. Als je zegt: Uw kind heeft een virusinfectie die uit zichzelf weer moet overgaan, raakt het geduld soms snel op. Ouders kunnen dan erg gestrest reageren.”
Een veelvoorkomend verwijt dat Meijers ook persoonlijk bekend voorkomt, is dat de arts onvoldoende deskundig is. „Wat is dit voor ziekenhuis? U weet niet eens wat u moet doen, krijg je dan te horen.” Zijn reactie op dergelijke verwijten laat de arts veelal afhangen van de ernst van de situatie. „Met ouders die in niet-levensbedreigende situaties onredelijk reageren, heb ik moeite. Anders wordt het wanneer ouders bij een opname uit angst of onmacht uit hun dak gaan, bijvoorbeeld omdat hun kind op de EHBO minutenlang heeft liggen stuipen. Daar kijk je als ervaren arts doorheen, ook in de wetenschap dat ouders zich de volgende dag vaak uit zichzelf verontschuldigen.”
Gestreste reacties kunnen volgens de kinderarts goed te maken hebben met het toegenomen tweeverdienerschap. „Ook de toegenomen medische kennis kan een rol spelen. Mensen horen wat bij de buren of lezen iets op internet. Bijvoorbeeld dat antibiotica wel degelijk een probaat middel zijn tegen een bepaald virus. Heb je net uitvoerig gemotiveerd waarom je geen antibiotica geeft, krijg je te horen: Ja, maar op internet lazen we iets anders.”
Diny van Bruggen, oud-kinderarts van het Streekziekenhuis Hardenberg, zegt zich vooral te hebben verwonderd over de onderzoeksresultaten. „Ruim 20 procent van de kinderartsen heeft nog nooit te maken gehad met een scheldpartij, ruim 80 procent nog nooit met fysiek geweld. Dat is best opmerkelijk omdat kinderartsen te maken hebben met zwaar geëmotioneerde ouders. Door de ziekte van hun kind zijn ze niet zelden aan het eind van hun Latijn.”
Dat de helft van de kinderartsen uit het onderzoek liet weten behoefte te hebben aan training, vindt Van Bruggen een goede zaak. „Veel ouders kampen met een overspannen verwachtingspatroon. Ze denken dat de medische wereld alles kan. Het is belangrijk kinderartsen daar tijdens hun opleiding goed op te wijzen. Dit voorkomt dat de situatie uit de hand loopt.”