Onderzoek: collaboratieverleden WO II werkt ook nu nog door
Een deel van de kinderen en kleinkinderen van Nederlanders die in de Tweede Wereldoorlog de kant van de nazi’s kozen, kan tachtig jaar na de bevrijding nog altijd last hebben van dat oorlogsverleden. Dat concludeert het ARQ Kenniscentrum Oorlog, Vervolging en Geweld in een onderzoek naar de doorwerking van de oorlogsgeschiedenis.
In een representatieve steekproef onder 1224 Nederlanders geeft bijna een vijfde aan zich er niet prettig bij voelen als kinderen van collaborateurs in de huidige tijd een publieke functie vervullen. Vooral over Tweede Kamerleden en burgemeesters zeggen zij dat ze het minder oké zouden vinden als die het kind van een collaborateur blijken te zijn.
Dat de Tweede Wereldoorlog op deze manier kan doorwerken in de huidige tijd, komt ook naar voren in een vragenlijst onder 159 mensen die aangeven een collaboratiegeschiedenis in hun familie te hebben. Zo zeggen sommige kinderen en kleinkinderen van (vermeende) collaborateurs weleens klachten te hebben ervaren door het oorlogsverleden van hun familie. Wel geven de onderzoekers zelf al aan dat die steekproef klein is en daarom vooral aanknopingspunten kan bieden voor vervolgonderzoek naar „intergenerationele doorwerking van collaboratie in families”.
Onder collaboratie wordt in de studie niet alleen samenwerking met de Duitse bezetter verstaan, maar bijvoorbeeld ook het hebben van sympathie voor de nazi’s of een verdenking daarvan. Op basis van de representatieve steekproef schatten de onderzoekers dat er momenteel zo’n 650.000 mensen in Nederland wonen die weten dat van zoiets sprake was in hun familie, onder wie zo’n 100.000 kinderen van (vermeende) collaborateurs. Naar schatting ligt het werkelijke aantal hoger, onder andere omdat oudere generaties lang niet altijd over deze geschiedenis praatten.
Aanleiding voor het ARQ-onderzoek, waartoe het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport opdracht heeft gegeven, is de gefaseerde digitale openstelling van het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR) vanaf januari. In dat archief bevinden zich de dossiers van enkele honderdduizenden Nederlanders die werden verdacht van collaboratie in de oorlog. Uit het onderzoek van ARQ blijkt overigens dat de meeste Nederlanders het CABR niet kennen: slechts een vijfde van de respondenten in de representatieve steekproef had eerder van het oorlogsarchief gehoord. Wel zegt bijna de helft van de ondervraagden er na 1 januari iets in te willen opzoeken of dat te overwegen.