Ontruiming Kamp Vught herdacht, tachtig jaar na Dolle Dinsdag
In herinneringscentrum Nationaal Monument Kamp Vught wordt zondag stilgestaan bij de overhaaste ontruiming van het concentratiekamp in september 1944. De ontruiming van het SS-kamp in Noord-Brabant volgde op geruchten dat de geallieerden Nederland elk moment konden bevrijden. De berichten, die niet bleken te kloppen, bereikten op 5 september 1944 een hoogtepunt. Op deze zogeheten Dolle Dinsdag raakte Nederland in een bevrijdingsroes en zagen de nazi’s zich genoodzaakt om de ruim 3500 gevangenen uit Kamp Vught in allerijl naar kampen in Duitsland te deporteren.
De herdenking in het herinneringscentrum begint zondagmiddag met een stille tocht naar de voormalige fusilladeplaats van het concentratiekamp, waar een monument staat met daarop de namen van 329 verzetsmannen die er van juni tot september werden doodgeschoten. In zijn onlangs verschenen boek Wraak op het verzet concludeert historicus Ad van Liempt dat in die laatste hectische maanden in het kamp nog meer mensen zijn geëxecuteerd dan tot nu toe werd aangenomen, namelijk ongeveer vierhonderd.
Na de stille tocht houdt Jeroen van den Eijnde, de directeur van Nationaal Monument Kamp Vught, een welkomstwoord. Daarna spreken de Brabantse commissaris van de Koning Ina Adema en Jetske van den Burger, wier moeder van juli 1943 tot september 1944 gevangenzat in het concentratiekamp omdat zij had geweigerd onderduikers te verraden. Haar moeder kwam na de ontruiming van Kamp Vught in Ravensbrück terecht, een concentratiekamp voor vrouwen op zo’n 80 kilometer ten noorden van Berlijn. Ze overleefde de oorlog en overleed in 2014.
Behalve de toespraken is er zondag ook muziek en wordt een gedicht voorgedragen. Na het programma wordt een krans gelegd bij het monument.
De ontruiming van Kamp Vught, dat in de Tweede Wereldoorlog officieel Konzentrationslager Herzogenbusch heette, wordt sinds 2004 iedere vijf jaar herdacht in het herinneringscentrum. Het kamp, het enige SS-concentratiekamp buiten nazi-Duitsland, was in gebruik van 13 januari 1943 tot 16 september 1944. In die periode zaten er meer dan 32.000 mannen, vrouwen en kinderen gevangen. Meer dan 12.000 Joden zijn vanuit Vught doorgevoerd naar kamp Westerbork en vanaf daar naar vernietigingskampen in Polen.