„Veteraan, hoe voelde het vrienden te verliezen?”
Wat sjouwen veteranen soms al niet met zich mee? „Pijn, verdriet, verzwegen verhalen.” Het werd zaterdag niet verzwegen tijdens de jaarlijkse herdenking in Roermond.
Bij het Nationaal Indiëmonument 1945-1962 werden de meer dan 6000 militairen herdacht die tijdens hun uitzending naar Nederlands-Indië of Nieuw-Guinea omkwamen. Vier straaljagers daverden over, een ervan maakte zich los uit de formatie: symbool voor de ”missing man”, de gaten die de oorlog in de gelederen sloeg.
De overgebleven Indiëveteranen zijn bijna een eeuw oud. Leo van Bohemen bijvoorbeeld, die 98 is. Vanaf het moment dat hij aan boord stapte, op weg naar de Oost, schreef hij op wat hij beleefde. De ingrijpendste gebeurtenis was het overlijden van zijn jongere broer Piet, aan tyfus. Ze waren samen uitgezonden, maar Leo keerde alleen terug naar Leidschendam. Nu is hij bij de herdenking, en minister Veldkamp van Buitenlandse Zaken noemt hem in zijn toespraak.
In de zuilen achter de sprekers staan de namen van de slachtoffers gekerfd. Meer dan 6000 namen, en achter elke naam gaat een verhaal schuil „en ongelofelijk veel verdriet”, zegt de minister. „Ze moesten; ze gingen. Het is onze plicht dat niet te vergeten.”
Namen toegevoegd
Veteranen en nabestaanden hebben zich verzameld in Stadspark Hattem, dat nu Nationaal Herdenkingspark Roermond heet. Krijgsmachtaalmoezenier Sanneke Brouwers noemt in haar openingsgebed de oorlogen die nu woeden, en dat herdenken een stap naar vrede kan zijn. De bejaarde leden van het Hertens Mannenkoor zingen het Indisch Onze Vader: Bapa Kami Biasi.
Het is de 37e herdenking, zegt voorzitter Jo Kneepkens van de stichting die de plechtigheid elk jaar organiseert. De herdenking heeft niet langer plaats bij het Verbindend Monument, maar is terug op de oorspronkelijke locatie bij het Nationaal Indiëmonument. Dat wilden de veteranen graag, zegt Kneepkens.
Hij wijst op de inzet van de militairen voor vrede en vrijheid. Zoals luitenant W.F.J. Hochstenbach (33) uit Heerlen. „Een gewone man met buitengewone moed.” Op 15 juni 1947 sprong hij naar voren om soldaat J. Schoonen (20) te beschermen. Tevergeefs: beiden kwamen om.
Hochstenbachs naam stond niet op de stalen zuilen van het Indiëmonument, constateerde Jan Litjens (72), een voormalig landmachtmajoor uit Roermond. De Staten-Generaal vroeg of de stichting Nationaal Indië-monument (NIM) de namen van de omgekomen militairen kon aanleveren voor een digitale lijst van gevallenen. Litjens, oud-bestuurslid van het NIM, nam dat op zich, maar stelde vast dat er verschillende lijsten zijn. Hij controleerde de duizenden namen en ontdekte dat er 226 ontbraken op de zuilengalerij.
Terwijl NIM-bestuurslid Sabine Maas-Kuypers de 226 namen voorleest, onthullen Tweede Kamervoorzitter Bosma, de Limburgse gouverneur Roemer en enkele officieren de zuil waarop de ontbrekende namen zijn ingegraveerd. Er klinken Nederlandse en Indonesische namen, zelfs de naam Soekarno. Als laatste: Zijderveld.
Vrienden verliezen
De jonge militairen lieten alles achter, op weg naar het onbekende, zegt minister Veldkamp. Samen met twee kinderen legt hij de eerste krans. De taptoe wordt geblazen. In de stilte die volgt, laat alleen de fontein van zich horen: onophoudelijk stroomt daar water uit de bekken van de waterbuffels.
Direct na het zingen van het Wilhelmus daveren de vier F-35’s over – „bescherm uw oren”, zegt de ceremoniemeester. De basisschoolleerlingen Sam, Nora en Roos proberen in een gedicht de gevoelens van de militairen te verwoorden. „Veteraan, hoe voelde het om in een zwarte nacht vrienden te verliezen?” En ook: „Angst van niet te willen, maar te moeten schieten.”
Schrijver-dichter Hans van Bergen heeft het in zijn jaarlijkse bijdrage over „de bloedbevochten strijd in de Oost”, over onvertelde verhalen van veteranen en over een waarheid die te zwaar is om door één generatie te worden gedragen.
Tweede Kamervoorzitter Bosma legt samen met zijn partijgenoot Van Hattem, PVV-fractieleider in de Eerste Kamer, een krans. Intussen laat de Koninklijke Militaire Kapel Johan Willem Friso zich horen.
Bijgestaan door kinderen plaatsen militairen, politici en de rooms-katholieke hulpbisschop de volgende bloemstukken, ter gedachtenis aan de duizenden jonge mannen die omkwamen. Ze kregen een graf in vreemde bodem en kwamen nooit meer thuis.