De omzet daalde ruim 34 procent tot 2,1 miljard euro, maakte het bedrijf bekend. Daarop boekte het concern een nettowinst van 3,3 miljoen euro, fors minder dan de 42 miljoen euro winst in de eerste zes maanden van vorig jaar.

Die lagere winst komt door veel hogere kosten. Een deel daarvan was eenmalig en had te maken met het afbouwen van de divisie voor autoassemblage. Een tijdlang hield VDL daarvoor 450 werknemers aan in de hoop nog een nieuwe autofabrikant te kunnen strikken voor Nedcar, zonder dat er noemenswaardige opbrengsten waren. Daarnaast waren er hoge kosten voor het sociaal plan voor de duizenden medewerkers die hun baan verloren in Born. Ook loonkosten en materiaalprijzen bleven stijgen.

„We hebben een bewogen eerste zes maanden achter de rug, onder meer door de ontwikkelingen bij VDL Nedcar, de naweeën van de vertraagde leveringen van onze bussen en door de overname van onderdelen van Van Hool”, zegt Willem van der Leegte, president-directeur van de VDL Groep, verwijzend naar de doorstart van een deel van de failliete bussenbouwer Van Hool uit België.

Als de divisie voor autoassemblage niet wordt meegerekend, zou er sprake zijn van een lichte omzetstijging van 2,4 procent. Dat was vooral te danken aan de divisie toeleveringen, die onderdelen en systemen levert aan bijvoorbeeld chipbedrijven of de voedingsmiddelenindustrie.

Dat de bussendivisie verlieslatend is, heeft te maken met de nog altijd verstoorde markt voor bussen tijdens de coronapandemie. Doordat de productie en verkoop van bussen tijdens de pandemie voor een groot deel stillagen, werken de toeleveringsketens voor onderdelen nog steeds niet goed, legt een woordvoerder uit. Dat zorgt voor vertraagde leveringen en hogere kosten.

In de tweede helft van 2024 verwacht VDL een omzet die in lijn is met de opbrengsten in de eerste zes maanden. Het Eindhovense bedrijf rekent daarbij op „eerste stappen van herstel” van de winst.