Meditatie: Alles van Hem verwachten
Genesis 25:16
„Dit zijn de zonen van Ismaël, en dit zijn hun namen, in hun dorpen en paleizen, twaalf vorsten naar hun volken.”
Genesis 25:16
Zo wil de Heere, omdat Hij gezegd heeft dat Hij voor ons voedsel zal zorgen, dat we van Hem alles zullen verwachten wat tot het onderhoud van dit leven hoort. We moeten niet denken dat het Zijn majesteit tekortdoet dat Hij wil dat we Hem aanroepen voor ons eten en drinken. Want Hij wil dat we voor alles bij Hem onze toevlucht zoeken. Laten we er dus niet aan twijfelen dat God, al zijn onze lichamen enkel stof en as, en om zo te zeggen waardeloze karkassen, toch voorzien zal in al onze lichamelijke behoeften. Dat moeten we er dan als tweede bijnemen.
Maar we moeten hier goed letten op de vergelijking die Mozes maakt tussen Ismaël en Izak. Ismaël is afgesneden, hij wordt niet meer tot Gods kinderen gerekend. Toch zien we dat hij een welvarend man is, hij heeft veel kinderen. Want uit zijn twaalf zonen komen twaalf volken voort. En hoe staat het daartegenover met Izak? Die trouwt pas als hij al veertig jaar is en dan blijkt zijn vrouw onvruchtbaar te zijn. En hij is niet slechts één, twee jaar, maar twintig jaar lang kinderloos. God had gezegd: Voorzeker zal Ik u grotelijks zegenen en uw zaad zeer vermenigvuldigen, als de sterren des hemels en als het zand dat aan den oever der zee is (Genesis 22:17a). Dat was tegen zijn vader Abraham gezegd, maar het was bedoeld om Izak ten goede te komen.
_Johannes Calvijn,
predikant te Genève
(”Dertien preken over de verkiezing van Jakob en de verwerping van Ezau”, 1562)_