Het Openbaar Ministerie wil dat Jan van B. wordt opgenomen in een verpleeghuis met een beveiligingsniveau dat „passend” is bij zijn situatie. „Hij is gebaat bij structuur en zorg, dat zou 24 uur per dag beschikbaar moeten zijn”, zei de officier van justitie. De 91-jarige man zou op 19 januari zijn 84-jarige vrouw hebben doodgestoken en brand hebben gesticht in hun huis in de Van Speijkstraat in Amsterdam-West. Van B. ontkent dat.
Volgens het OM is Van B. schuldig aan de dood van zijn vrouw en de brandstichting, maar kan het hem door zijn ziekte niet worden aangerekend. „Hij heeft er nooit bewust voor gekozen”, zei de officier van justitie. Bij de verdachte is beginnende dementie geconstateerd.
Hierdoor zou hij last hebben van wanen en grip verliezen op de wereld om hem heen, hebben deskundigen geconstateerd. Van B. werd hierdoor steeds achterdochtiger en dacht dat zijn vrouw hem ontrouw was. Zijn daad zou mogelijk zijn begaan zijn in een vlaag van woede en razernij, omdat hij zijn emoties niet goed kon sturen.
Volgens deskundigen is het belangrijk dat Van B. naar een plek gaat waar goed op hem gelet wordt, waar structuur is en waar hij medicijnen krijgt. Het OM volgt dat advies. Naar zo’n precieze plek wordt gezocht, zei de officier van justitie. Hij schat in dat dat nog wel 1,5 maand kan duren omdat er niet veel van dit soort geschikte plekken zijn. „Omdat er niet veel mensen zijn van uw leeftijd die zo’n plek nodig hebben.”
De nabestaanden laten in een verklaring weten dat zij zich kunnen vinden in de strafeis. De hoogbejaarde verdachte die de zaak bijwoonde in een rolstoel werd aan het einde van de zitting emotioneel toen hij nogmaals ontkende zijn vrouw te hebben gedood. „Ik ben altijd heel goed voor haar geweest”, zei hij in tranen. Op 2 december is er een nieuwe zitting. Dan moet duidelijk worden of er een geschikte plek is gevonden voor de verdachte.