De vereniging zegt dat de achteruitgang wijdverbreid was en dat de dalingen van het aantal nieuwe orders, de productieomvang en de werkgelegenheid het grootst waren tot nu toe dit jaar. De verslechtering van de bedrijfsomstandigheden heeft ook geleid tot een aanzienlijke afname van het optimisme bij de bedrijven in de Nederlandse productiesector.

De inkoopmanagersindex van Nevi, die de bedrijvigheid weerspiegelt, zakte vorige maand naar een stand van 47,7. In juli was dat nog 49,2. Bij een stand van 50 of meer is er sprake van groei, daaronder gaat het om krimp van de industriële activiteit.

In een commentaar zegt sectoreconoom Albert Jan Swart van ABN AMRO dat er verschillende oorzaken zijn voor de verslechtering in de industrie. Bijvoorbeeld de hoge energieprijzen in Europa, de lage staalprijzen door overcapaciteit in China en de lage productie van de Duitse industrie, die daardoor minder Nederlandse producten inkoopt.

Ook wijst Swart op de hoge rente die zorgt voor hogere financieringskosten voor ondernemingen, wat de investeringen drukt en leidt tot een lagere vraag naar investeringsgoederen zoals machines. Ook de vraag naar bouwmaterialen is lager als gevolg van de hoge rente, die de financiering van nieuwbouwprojecten duurder maakt, aldus de econoom.

Hij wacht dan ook op de rentevergadering van de Europese Centrale Bank (ECB) later deze maand. „Hopelijk zal de ECB deze maand, in navolging van de Amerikaanse Fed, de beleidsrentes verlagen. Dit zou kunnen leiden tot lagere rentetarieven op de kapitaalmarkt en de vraag naar industriële goederen kunnen stimuleren.”