Israël moet meer hulp toelaten tot Gaza
Het hulpverleningsprogramma van de Verenigde Naties (VN) heeft tijdelijk de hulp aan Gazanen stilgelegd, nadat een voertuig van de organisatie was beschoten bij een Israëlisch checkpoint. Ook al is niet duidelijk of de schoten van Israëlische militairen afkomstig waren, Israël zou de hulpverlening aan de noodlijdende Palestijnen wel meer moeten faciliteren.
In april kwamen zeven medewerkers van hulpverleningsorganisatie World Central Kitchen (WCK) om toen Israëlische soldaten hun voertuig beschoten. WCK legde tijdelijk alle hulpverlening stil omdat het de veiligheid van zijn medewerkers niet meer kon garanderen. Omdat een van de slachtoffers een Australiër was, heeft dat land een onderzoek laten uitvoeren naar de toedracht van het drama. Daaruit werd duidelijk dat Israël niet opzettelijk op het voertuig van WCK had geschoten, waarvan het wel werd beschuldigd.
Ondertussen lijkt de Gazastrook aan de vooravond te staan van een grote polio-uitbraak. Door de enorme verwoestingen in het gebied is er gebrek aan alles, ook aan schoon drinkwater. Het afval hoopt zich op tussen de puinhopen met alle gevolgen voor de bevolking van dien. De eerste kinderen zijn al besmet met het poliovirus, wat kan leiden tot blijvende verlamming.
De VN hebben inmiddels honderdduizenden vaccins beschikbaar gesteld om de inwoners van Gaza in te enten. Het is, door de aanhoudende vijandelijkheden, vaak echter zo goed als onmogelijk om de vaccins over het gebied te verspreiden.
Volgens Israëlische media heeft Israël een soort staakt-het-vuren toegezegd voor bepaalde gebieden zodat de vaccins kunnen worden verspreid en de bevolking kan worden ingeënt. De Israëlische premier Netanyahu wil echter per se niet spreken over een staakt-het-vuren, maar geeft wel toe dat er gesprekken zijn om in bepaalde gebieden de verspreiding van onder andere deze vaccins mogelijk te maken.
Het is zeer begrijpelijk dat de Israëlische regering geen officiële gevechtspauze wil instellen, terwijl juist daarover nog volop wordt onderhandeld met Hamas. Uit alles blijkt dat die terreurorganisatie niets geeft om de eigen bevolking, anders hadden ze zich wel flexibeler opgesteld in de onderhandelingen. Er gaan zelfs geruchten dat Hamasleider Sinwar garanties wil van de Israëlische regering voor zijn eigen veiligheid. Het is het toppunt van egoïsme.
Toch heeft Israël zeker óók een verantwoordelijkheid als het gaat om het verlenen van noodhulp aan de burgers van Gaza. Het is in de strijd die de Joodse staat voert tegen de terroristen in het gebied soms bijna onmogelijk ervoor te zorgen dat onschuldige Palestijnen geen slachtoffer worden van die strijd. Maar dat wil zeker niet zeggen dat Israël niet alles moet doen om de hulpverlening in het gebied beter te laten verlopen. Het Jodendom is er volstrekt duidelijk over dat, óók in tijden van oorlog, medemenselijkheid niet het slachtoffer van de strijd mag worden.