Dat zei commissievoorzitter Duivesteijn donderdag in het debat met de Kamer over het TCI-rapport.

Het ministerie van Verkeer en Waterstaat praat mislukkingen nog steeds goed en toont weinig behoefte om mee te werken aan verbetering van de besluitvorming rond grote projecten, stelde Duivesteijn. De wel aangekondigde verbeteringen zijn ontoereikend om nieuwe miljardenstroppen te voorkomen.

Duivesteijn onthulde donderdag dat de Kamer onvolledig is geïnformeerd over de Zuiderzeelijn, een snelle spoorverbinding tussen Groningen en Schiphol. Adviseurs van de regering zouden in november 2001 een „uitgesproken negatief advies” hebben gegeven over de Zuiderzeelijn. De kosten-batenanalyse gaf volgens hen „reden tot herbezinning.”

De commissievoorzitter vindt niet dat de Kamer het vertrouwen in minister Peijs van Verkeer moet opzeggen. Wel moet het parlement het kabinet stevig ondervragen, omdat anders de belangrijkste aanbevelingen van de TCI niet zullen worden uitgevoerd.

De Tweede Kamer stemt wel in met de meeste aanbevelingen van de commissie-Duivesteijn om het parlement meer greep te geven op megaprojecten, maar is er nog niet uit wat dat betekent voor de Zuiderzeelijn. CDA, VVD en ChristenUnie voelen er veel voor toch te starten met een prijsvraag om te bezien of het project te realiseren is binnen het budget van 2,7 miljard dat het kabinet ervoor heeft uitgetrokken. De PvdA ziet daar niets in.

Duivesteijn pleitte donderdag nogmaals voor het normaliseren van de contacten tussen ambtenaren en kamerleden. „Het is toch gek dat de minister zijn verantwoordelijkheid moet regelen door een spreekverbod van ambtenaren.”