„Regering Sudan gaf bevel tot geweld”
De Sudanese regering heeft de Arabische milities, ook wel bekend als de Janjaweed, bevel gegeven aanvallen uit te voeren op de zwarte bevolking in de westelijke provincie Darfur en heeft hen daarin actief gesteund. Dat heeft een van de leiders van de Janjaweed, Musa Hilal, tegen de mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch (HRW) gezegd.
„Alle mensen in het veld worden geleid door commandanten uit de top van het leger”, zegt Hilal in het interview met medewerkers van HRW. „Deze mensen krijgen hun bevelen vanuit het westelijk commandocentrum en vanuit Khartoem.”
De Janjaweed, die voornamelijk bestaan uit Arabische strijders op paarden en kamelen, worden ervan beschuldigd een bloedige terreurcampagne te zijn begonnen tegen de zwarte bevolking in Darfur nadat twee rebellenbewegingen in de provincie de wapens hadden opgepakt om meer politieke en economische rechten los te krijgen van de door Arabieren overheerste regering in de hoofdstad Khartoem.
Bij de campagne worden systematisch dorpen van zwarte Sudanezen geplunderd en platgebrand, werden vrouwen verkracht en mannen vermoord. Het dodental als gevolg van de campagne loopt in de duizenden.
De Sudanese regering heeft ondanks herhaaldelijke beschuldigingen altijd ontkend de Arabische milities te steunen. Een functionaris van het Sudanese ministerie van Buitenlandse Zaken zei woensdag in reactie op het HRW-onderzoek en de uitlatingen van Hilal, dat die waarschijnlijk verkeerd is geciteerd.
Hilal, die ook door het Amerikaanse ministerie van buitenlandse zaken wordt beschouwd als een leider van de Janjaweed, zegt dat ook hij verantwoordelijk was voor de rekrutering, training en bewapening van een militie die zichzelf de Grensdivisie voor Inlichtingen noemt. Die groep, ook wel bekend als de Tweede Verkenningsbrigade of De Snelle en Verschrikkelijke, heeft zich schuldig gemaakt aan het meeste geweld in Darfur, aldus de vredesmissie van de Afrikaanse Unie, die toeziet op het veel geschonden staakt-het-vuren in de provincie.
Volgens directeur Peter Takriambudde van het Afrikaanse departement van HRW is het getuigenis van Hilal het bewijs voor de banden tussen de milities en de Sudanese regering.
„Musa Hilal weerspreekt de bewering van de regering dat zij geen relatie onderhoudt met de lokale milities”, zei Takriambudde. „De twee partijen die verantwoordelijk zijn voor de misdaden tegen de mensheid wijzen nu naar elkaar.”
Een onderzoekscommissie van de Verenigde Naties oordeelde vorige maand dat de Sudanese regering en de Janjaweed zich in Darfur niet schuldig gemaakt hebben aan genocide, maar wel aan massamoord, marteling, verkrachting en andere wreedheden. De daders moeten daarvoor voor het Internationaal Strafhof in Den Haag worden gedaagd, aldus de VN.
De vredesmacht van de Afrikaanse Unie die het bestand in Darfur moet ondersteunen, is onderbemand en te slecht uitgerust om het geweld te stoppen, zegt Emira Woods van het Institute for Policy Studies in Washington. De Europese Unie en de VS, de belangrijkste donors voor dergelijke initiatieven, laten het grotendeels afweten. Amper de helft van de geplande 3320 soldaten is ter plaatse, en de vredesmacht worstelt met een gebrek aan geld, logistieke steun en communicatieapparatuur. „De uitbreiding van de vredesmacht was beloofd in oktober”, zegt Adrian McIntyre van de internationale hulporganisatie Oxfam. „Elke dag dat de versterking op zich laat wachten, lopen honderdduizenden burgers het risico van gewelddadige aanvallen.”
Vorige week nog beschreef VN-secretaris-generaal Kofi Annan de humanitaire crisis in Darfur als „bijna de hel op aarde.” De burgeroorlog in Darfur, een conflict tussen rebellen die uit de zwart-Afrikaanse bevolking komen en regeringstroepen die samenwerken met Arabische milities, heeft sinds begin 2003 al aan 300.000 mensen het leven gekost. Meer dan 2 miljoen mensen zijn op de vlucht gegaan voor het geweld.
Emira Woods, onderzoeker van het Institute for Policy Studies in Washington, klaagt de onderbezetting van de vredesmacht aan. „Het is alsof de internationale gemeenschap erop aanstuurt dat de Afrikaanse Unie mislukt”, zegt Woods.
In Liberia, een land met 3 miljoen inwoners, verhindert een VN-vredesmacht van 15.000 manschappen dat de burgeroorlog weer aanwakkert. Maar in Darfur moet de Afrikaanse Unie met iets meer dan 1000 manschappen toezicht houden op een gebied dat even groot is als Frankrijk.
Volgens Caroline Nursey, de regionale directeur van Oxfam voor de Hoorn van Afrika, helpt de aanwezigheid van AU-soldaten wel degelijk de dreiging van verdere gewelddaden te verminderen op de plaatsen waar ze worden ingezet. Maar er is veel meer nodig om het werk goed te doen. „Er moeten meteen bijkomende troepen, waarnemers die toezien op het staakt-het-vuren en politie-eenheden komen”, vindt Nursey.
Baba Gana Kingibe, de speciale gezant van de AU voor Sudan, verklaarde vorige maand voor de VN-Veiligheidsraad dat de Afrikaanse Unie alles op alles zet om de vredesmacht tegen midden april op volle sterkte te brengen. Maar daarvoor is volgens de diplomaat steun nodig van de grote donors - de VS, de Europese Unie, Canada en individuele Europese landen als Groot-Brittannië, Duitsland en Nederland. Maar die steun komt blijkbaar tergend langzaam, of helemaal niet.
De EU en de VS hebben tot hiertoe slechts kleine bedragen toegezegd. Van het geld dat Washington ter beschikking stelt, gaat dan nog een belangrijk deel naar Amerikaanse onderaannemers als Pacific Architects and Engineers, die volgens Woods gepeperde facturen voorleggen, inefficiënt blijken en met vertraging werken.
De vredesmacht van de AU in Sudan bestaat uit eenheden uit verschillende Afrikaanse landen. Nigeria en Rwanda leveren de meeste manschappen. Zuid-Afrika en Tsjaad zullen later bijkomende troepen sturen. Verschillende Afrikaanse landen willen wel troepen leveren, maar het ontbreekt hun aan voldoende opgeleide eenheden en de nodige logistiek om dergelijke manschappen snel voor te bereiden en ter plaatste te sturen.
Ter plaatse staan de Afrikaanse vredeshandhavers ook voor de nodige logistieke problemen: er zijn nauwelijks verharde wegen in Darfur en de controle van het uitgestrekte gebied is eigenlijk enkel doenbaar als de vredesmissie ook vliegtuigen kan inzetten en over satellietbeelden kan beschikken. Ten slotte kan de Afrikaanse Unie ook zelf hulp gebruiken: in het hoofdkwartier van de AU in Addis Abeba ontbreken naar verluidt de mensen en de technische middelen om een grote vredesmissie als die in Darfur te coördineren.
De kans dat de VN het in Darfur snel zullen overnemen van de Afrikaanse Unie, lijkt klein. Vorige week stelde VN-secretaris-generaal Kofi Annan de oprichting van een vredesmacht van 10.000 manschappen voor Sudan voor, maar die troepen zullen enkel waken over het vredesakkoord tussen de regering en troepen in het zuiden van het land. Het eerste jaar van die vredesoperatie zou al één miljard dollar kosten.
De VN-Veiligheidsraad is het niet eens over de aanpak van Sudan in verband met het conflict in Darfur. Pogingen om sancties af te kondigen tegen de regering in Khartoem kregen vorig jaar tegenwind van vier leden van de raad: China en Rusland -twee landen met een vetorecht- en Pakistan en Algerije. China en Rusland hebben economische en militaire belangen in Sudan. Ze leveren wapens aan het regime in Khartoem, en China is ook van plan Sudanese aardolie in te voeren.