CNV-voorzitter twijfelt aan artikel 23
„Als artikel 23 er niet zou zijn, zouden we de onderwijsvrijheid dan nu alsnog vastleggen in de Grondwet?” CNV-voorzitter Terpstra zet vraagtekens bij de waarde van artikel 23 van de Grondwet, waarin de vrijheid van onderwijs is vastgelegd.
Volgens de CNV’er, die binnenkort aantreedt als voorzitter van de HBO-raad, gaan christenen te snel in de verdediging als de onderwijsvrijheid ter discussie wordt gesteld. „Als protestant durf ik het voor mezelf aan over de schutting van artikel 23 heen te kijken”, zei Terpstra woensdag tijdens een studiedag van de gereformeerd vrijgemaakte besturenorganisatie Concent.
Hij constateert dat voorstanders van de onderwijsvrijheid meteen met gebalde vuisten staan als artikel 23 ter sprake komt, waardoor er al snel een „bekrompen debat” ontstaat. „Heb de durf om ontvankelijk te zijn en daar een gesprek over te voeren.”
Concent-directeur drs. H. Lamberink onderschreef Terpstra’s betoog niet. Hij zei er niet gerust op te zijn dat gereformeerde scholen hun eigenheid kunnen bewaren als artikel 23 verdwijnt en scholen een acceptatieplicht van leerlingen krijgen.
Terpstra sprak over christelijk leiderschap. Hij riep de schoolleiders op de identiteit van de school uit te dragen.