„Het gaat slecht met de vlinders, bijen en andere insecten in Nederland, terwijl ze zo belangrijk zijn voor de natuur”, stelt de Vlinderstichting. Dankzij de jaarlijkse telling krijgt de stichting „een beter beeld van de toestand van de natuur in stad en dorp”. Die informatie is belangrijk, want dagvlinders reageren snel op het milieu en op klimaatverandering, zo legt de stichting uit.

Tellen kan het best tussen 11.00 uur en 15.00 uur, want dan zijn vlinders vooral actief. Als het warmer is dan 30 graden „kan je het telmoment beter even aanpassen en net zoals de vlinders een siësta doen”. Het is dan het best om te tellen voor 13.00 uur of na 15.00 uur, maar niet later dan 18.00 uur.

Vorig jaar werd het klein koolwitje het vaakst gezien, maar de afgelopen weken fladderden er volgens de Vlinderstichting veel dagpauwogen rond in Nederland. Tellers die hulp nodig hebben bij het determineren van de vlinders die ze zien, kunnen op de site van de Vlinderstichting een vlinderherkenningskaart downloaden.