De dierenrechtenorganisatie spande de zaak aan om de provincie het eigen beleid uit 2005 opnieuw te laten toetsen. Nu mogen zwerfkatten op het platteland nog worden afgeschoten, onder meer omdat ze een bedreiging vormen voor broedende weidevogels. Dier&Recht vindt dat het doden van de katten niet in verhouding staat tot de schade die de katten zouden toebrengen aan weidevogels. Ook zou onvoldoende duidelijk zijn hoeveel verwilderde katten er zijn en welke schade zij aanrichten, betoogde Dier&Recht bij de rechter. Volgens de organisatie is het vangen en castreren van katten een goed alternatief.

„De rechtbank overweegt dat verwilderde dieren geen beschermde diersoort zijn”, staat in het vonnis. „Als de verwilderde dieren schade of overlast veroorzaken, kan de hoeveelheid dieren in opdracht van het college van Gedeputeerde Staten worden beperkt.” Er moet dan wel aan bepaalde voorwaarden worden voldaan, waaronder bescherming van de fauna.

Volgens de rechtbank heeft het provinciebestuur voldoende duidelijk gemaakt dat het beleid over het jagen op verwilderde katten niet is gewijzigd. Ook stelt de rechtbank dat de meerderheid van de Friese provinciale staten vóór voortzetting van het beleid heeft gestemd.

De rechtszaak diende eind april. Die week presenteerde de dierenrechtenorganisatie samen met onder meer de Friese Partij voor de Dieren, SP, D66 en GrienLinks een petitie met ruim 37.000 handtekeningen over dit onderwerp aan de Friese commissaris van de Koning Arno Brok.