Ex-gevangenen dagen Rumsfeld voor de rechter
Vier Irakezen en vier Afghanen stellen de Amerikaanse minister van defensie Donald Rumsfeld aansprakelijk voor martelingen en mishandelingen die zij in 2003 en 2004 als gevangenen van het Amerikaanse leger hebben ondergaan. Met hulp van de burgerrechtenorganisaties ACLU en Human Rights First hebben zij dinsdag in Chicago een rechtszaak aangespannen om schadevergoeding te krijgen.
De klagers zeggen meermalen hard te zijn geslagen, met messen te zijn gesneden en seksueel te zijn vernederd en aangerand. Ook zeggen zij schijnexecuties te hebben ondergaan, met de dood te zijn bedreigd en lang in ongemakkelijke houdingen te zijn vastgebonden. De mannen zijn nooit aangeklaagd en zijn inmiddels vrijgelaten.
Het Pentagon bestreed in een verklaring iedere suggestie dat het ministerie van defensie misbruik of mishandeling van gevangenen beleidsmatig heeft goedgekeurd of toegedekt.
Volgens de klagers is Rumsfeld voor de misstanden verantwoordelijk omdat hij lang bestaande verhoorpraktijken die foltering verbieden heeft gewijzigd. Vervolgens zou hij zeer sterke aanwijzingen dat het gewijzigde beleid mishandeling van gevangenen tot gevolg had genegeerd hebben. Functionarissen van het Pentagon hebben gezegd dat de wantoestanden de Amerikaanse eer hebben bezoedeld, Amerikaanse soldaten overal ter wereld in gevaar hebben gebracht en de strijd tegen terreur hebben geschaad. Tot nog toe zijn alleen militairen van lage rang vervolgd. Rumsfeld heeft excuses gemaakt en tot twee keer toe zijn ontslag aangeboden aan president George Bush, maar volgens ACLU–jurist Lucas Guttentag heeft hij geen rekenschap afgelegd en zijn de slachtoffers niet schadeloos gesteld.
Behalve tegen Rumsfeld heeft de ACLU ook rechtszaken aangespannen tegen de voormalige Amerikaanse commandant in Irak, luitenant–generaal Ricardo Sanchez en tegen de vroegere commandanten van de Abu Ghraib–gevangenis, kolonel Thomas Pappas en brigadegeneraal Janis Karpinski.