Heinen verwerkt in miljoenennota afspraken én nieuwe tegenvallers
De miljoenennota waar kersvers minister van Financiën Eelco Heinen deze zomer aan moet werken, zal niet alleen de financiële voornemens uit het coalitieakkoord bevatten. De VVD-bewindsman heeft „ook nog de tegenvallers te verwerken zoals we die nu in beeld hebben”, zei hij na de ministerraad op vrijdag. Het gaat daarbij om miljarden, hoewel onduidelijk is of er ook nog onvoorziene meevallers zijn.
De mislukte verkoop van de Duitse tak van staatsdeelneming TenneT, de uitspraken over de vermogensrendementsheffing (box 3), ruim 2 miljard extra voor compensatie van gedupeerden in het toeslagenschandaal. Het zijn zomaar een paar van de miljardentegenvallers die het nieuwe kabinet moet verwerken in de miljoenennota voor 2025. Deze moet Heinen op Prinsjesdag presenteren. Ook is in de coalitie afgesproken dat Heinens collega-minister Eddy van Hijum aan het werk mag met herziening van het arbeidsongeschiktheidsstelsel. Dat zal ook enkele miljarden kosten, is de verwachting.
Tot slot heeft de oppositie, die Heinen nodig heeft voor een meerderheid in de Eerste Kamer, ook haar wensen. Partijen willen de giftenaftrek intact houden, de geplande btw-verhoging op boeken, sport en cultuur tegenhouden en geld voor een pakket tegen kinderarmoede.
Heinen wil nog niet te ver vooruitlopen op zijn ingewikkelde begroting. „Ik wil eerst een totaaloverzicht hebben. En dan de puzzel gaan leggen.” Wat volgens hem wel scheelt, is dat de uitwerking van het coalitieakkoord tot een regeerprogramma gelijk oploopt met de voorbereiding van de miljoenennota. „Dat kunnen we nu wel in één keer goed verwerken.” Het regeerprogramma zal overigens wel voor Prinsjesdag naar de Tweede Kamer gaan.
Heinen wil dus ook nog niet zeggen hoe het kabinet de miljardengaten gaat opvullen: door te besparen of door de belastingen te verhogen. Zelf staat de VVD’er bekend als streng, en niet vies van bezuinigingen. Zijn partijleider Dilan Yeşilgöz zei deze week in het debat over de regeringsverklaring ook bedrijven niet te willen zien als „pinautomaat” en ze „kapot te belasten”.