Oppositie wil dat kabinet wensen serieus neemt met oog op senaat
Oppositiepartijen die het nieuwe kabinet mogelijk aan een meerderheid kunnen helpen in de Eerste Kamer, geven aan dat niet zomaar te doen. Ze hebben in het debat over de regeringsverklaring aangegeven dat premier Dick Schoof hun wensen serieus moet nemen en duidelijk moet aangeven welke rol hij voor de oppositie ziet.
„Wat wordt de opstelling van het kabinet, ook gelet op het hoofdlijnenakkoord dat al gesloten is”, vroeg CDA-leider Henri Bontenbal zich af. „Welke ruimte zit er voor oppositiepartijen om nog wat te veranderen.” Het gaat hem „echt om de houding van het kabinet”. Dat moet bereidheid tonen om ook mee te bewegen op onderdelen die wél in het coalitieakkoord van PVV, VVD, NSC en BBB staan.
Sommige zaken die nog openstaan in het coalitieakkoord moeten nog nader worden ingevuld in het regeerprogramma, maar Bontenbal wil dus ook wat te zeggen hebben over zaken die al zijn vastgelegd. Hij is bijvoorbeeld niet te spreken over het schrappen van de maatschappelijke diensttijd. Dat zijn financieel kleinere zaken, maar principieel wel belangrijk, aldus de christendemocraat. Hij noemde het schrijven van het regeerprogramma een „lakmoesproef” voor de omgang van het kabinet met de oppositie.
Mocht het kabinet inderdaad aankloppen voor steun, „dan moeten de wensen die wij neerleggen wel heel nadrukkelijk vanaf het begin meegenomen worden”, eiste Chris Stoffer (SGP). „En moeten we ook zien dat daar serieus beweging op plaatsvindt.”
Fractieleider Rob Jetten van D66 en ChristenUnie-leider Mirjam Bikker vroegen zich af of Schoof met de nieuwe minister van Financiën Eelco Heinen een rondje gaat maken langs de oppositiepartijen, zoals voorgangers deden. Op die manier kunnen ze zaken bespreken en een meerderheid in de Eerste Kamer zeker stellen.
Schoof wilde dat nog niet toezeggen. Hij gaf wel aan dat het kabinet meerderheden gaat zoeken voor het regeerprogramma „die verder strekken dan de vier partijen” in de coalitie. Dat zal „vermoedelijk al op een aantal onderwerpen moeten” bij de invulling van het regeerprogramma. Hij reikt oppositiepartijen nadrukkelijk de hand, en is zich er „zeer van bewust” dat het kabinet geen meerderheid in de Eerste Kamer heeft.