Verdachte gooien brandbom ging al eerder naar ambassade Israël
De 25-jarige Amsterdammer Osama A., die ervan wordt verdacht op 21 maart een brandende fles te hebben gegooid naar de Israëlische ambassade in Den Haag, heeft dit twee weken daarvoor eveneens geprobeerd. Hij kwam ook op 7 maart met een fles gevuld met benzine naar de ambassade. Dat gaf hij dinsdag toe in de rechtbank in Den Haag.
De man kocht op 6 maart voor vier euro aan benzine bij een tankstation. De volgende dag fietste hij met een fles met daarin benzine en een stuk stof langs het ambassadegebouw aan de Johan de Wittlaan. „Ik vond het spannend en durfde het toen niet te doen”, vertelde A. bij aanvang van zijn strafzaak. „Ik was bang en kon het niet.”
Op 21 maart deed hij een tweede poging en gooide hij een brandende fles tegen de gevel van het gebouw, ter hoogte van de eerste verdieping. De brandende molotovcocktail viel direct in een heg. Het bedrijfsverzamelgebouw raakte licht beschadigd. Er vielen geen gewonden. Het incident is vastgelegd op camerabeelden, die in de rechtbank werden vertoond. Daarop is ook de verdachte duidelijk in beeld op het moment dat hij de brandbom gooide.
Een beveiliger die bij de ingang van het gebouw stond, heeft achteraf verklaard dat hij glasgerinkel hoorde, een steekvlam zag en de hitte voelde. A. zegt bewust op de gevel te hebben gemikt en niet op de ingang. „Het was niet mijn bedoeling om iemand iets te doen. Het was een protestactie van mijn kant.”
De man zegt dat hij met zijn actie een signaal wilde afgeven aan Israël om te stoppen met de oorlog in Gaza. „Dat kinderen doodgaan van de honger, dat heb ik zelf meegemaakt”, zei de in Syrië geboren verdachte. „Het was een teken naar Israël: oorlog is fout, stop alsjeblieft.”