Meditatie: Ernstige nodiging
Lukas 14:17b
„Komt, want alle dingen zijn nu gereed.”
Met dit woord wordt alle voorwendsel voor het ongeloof afgesneden. Iedereen tot wie dit woord van de Gastheer komt, moet zich gerechtigd en verplicht achten om te komen. Het geeft ook in het minst niet of dit woord onmiddellijk door de Koning Zelf gesproken wordt of dat Hij het door Zijn knechten laat boodschappen. Hij die na het ontvangen van zo’n boodschap twijfelt of hij wel komen mag, die verdenkt de Nodiger van geveinsdheid. Zo iemand zegt door zijn daad dat hij de Gastheer versmaadt, Zijn bevel licht acht, van Zijn maaltijd een walg heeft. Hij toont dan een trots en hoogmoedig schepsel te zijn, die zich niet zo laag wil vernederen dat hij alles om niet en uit louter gunst ontvangen wil.
Breng nu dit alles geestelijke over en zie dan uit deze tekening welk een gruwelijke misdaad in het ongeloof gelegen is. Beschouw de godonterende aard hiervan. Leer daaruit hoe rechtvaardig God, Die in Zijn vriendelijke aanbieding versmaad wordt, met vlammend vuur wraak zal doen over degenen die Hem niet kennen en aan het Evangelie van Zijn Zoon ongehoorzaam zijn. Zou men niet zeggen als men al deze dingen met een bedaard gemoed indenkt: „Hoe is het mogelijk dat een mens, aan wie zo’n vriendelijke nodiging in Gods Naam gedaan wordt, een enkel ogenblik aarzelen of wel geheel door ongeloof zou kunnen achterblijven?”
Theodorus Adrianus Clarisse,
predikant te Amsterdam
(”Een drietal leerredenen, Lukas 14:15 tot en met 24”, 1779)