Meditatie: Ernstig en welmenend
Lukas 14:17b
„Komt, want alle dingen zijn nu gereed.”
Alle dingen zijn gereed. Hoe dierbaar, hoe voortreffelijk wordt door deze overdenking de nodiging die door het Evangelie geschiedt. Men wordt daarin niet geroepen om een hemel vol geluk, of de juiste gesteldheden die ons tot de genieting daarvan vatbaar maken, zelf toe te bereiden. Neen, waar men toe geroepen wordt, is een klaargemaakt goed. Wij hebben tot de aanvankelijke genieting daarvan ook niets van onszelf mee te brengen. Onze taak is slechts die van genodigde gasten. Geen eigen waardigheid en geschiktheid geven hier enig recht. Alles wordt om niet, zonder geld, zonder prijs, aangeboden. De vrije vergunning van de Gastheer, en die ook alleen, geeft hier aan de onwaardige zondaar een volkomen recht om zich van al het aangebodene te bedienen. Niemand wordt ook van deze vrije vergunning uitgesloten dan die zichzelf door ongeloof en trotse weigering uitsluit. Het woord van de Koning geldt hier allen die onder het Evangelie leven. Onbeperkt en zonder uitzondering wordt gezegd: „Komt, want alle dingen zijn gereed.” Zo vrij en onbeperkt de nodiging is, zo ernstig en welmenend is zij ook. Dat is: God verklaart ernstig en welmenend de geroepenen dat zij mogen en moeten komen, en Hij belooft niet minder oprecht aan hen, indien zij met een waar geloof komen, de rust der zielen en het eeuwige leven (Dordtse Leerregels hoofdstuk 3 en 4, artikel 8).
Theodorus Adrianus Clarisse,
predikant te Amsterdam