Het onderzoek is in november en december uitgevoerd onder 2900 mensen. Het eerste gezondheidsonderzoek was in mei en juni 2000, direct na de ramp. Vooral allochtonen, die de explosie in Enschede op 13 mei 2000 hebben meegemaakt, blijken meer klachten te hebben dan autochtonen. De klachten zijn onder meer lichamelijke pijn, slaapproblemen, psychische klachten en sociale angsten.

Het aantal mensen dat de vragenlijst invulde, was een kwart lager dan in het eerste onderzoek. Ruim 150 mensen deden voor de eerste keer mee.

Het onderzoek stond onder verantwoordelijkheid van de Stuurgroep Gezondheidsmonitoring Getroffenen Vuurwerkramp Enschede (GGVE). De stuurgroep adviseert om op kleine schaal extra zorgvoorzieningen in stand te houden, die zich richten op hulp bij lichamelijke klachten en posttraumatische stoornissen.

Voorzitter A. Vasse van de Belangenvereniging Slachtoffers Vuurwerkramp Enschede (BSVE), zegt een tweeslachtig gevoel te hebben. „Enerzijds is het bemoedigend dat het met veel slachtoffers beter gaat, anderzijds baart het zorg dat er nog vele mensen hulp nodig hebben.”

P. van der Velden, die het gezondheidsonderzoek leidde, is dezelfde mening toegedaan. Hij tekent daarbij aan dat er ook nog een groep slachtoffers is die extra aandacht nodig heeft, omdat deze categorie minder makkelijk zelf naar de hulpverlening stapt.

De grootste groep die nog ernstige klachten heeft, bestaat uit de voormalige bewoners uit het rampgebied. Zo’n 26 procent kampt nog altijd met slaapstoornissen, prikkelbaarheid en depressiviteit. Onder de mensen die op het moment van de ramp toevallig in de wijk waren, ligt dat lager. Ongeveer 17 procent van de passanten heeft nog ernstige klachten. Onder de hulpverleners, die tijdens de ramp in actie kwamen, ligt het percentage op 5 procent.

De GGVE pleit voor een derde gezondheidsmeting. Of die er ook komt, is in handen van de nieuwe regering.