Benenson richtte Amnesty in 1961 op nadat hij een nieuwsbericht had gelezen over de detentie van twee Portugese studenten. Zij waren gearresteerd omdat zij in een café een toast op de vrijheid hadden uitgebracht. Dat gold onder het toenmalige regime als provocatie.

Op de voorpagine van de krant Observer verscheen een oproep voor „vergeten gevangenen". Daarna volgde het ene na de andere publiciteitsoffensief. De eerste tijd betaalde Benenson een groot deel van de kosten uit eigen zak.

Eigenlijk was Amnesty als een campagne van een jaar bedoeld. Vandaag de dag is de 44–jarige organisatie met ruim 1,8 miljoen leden wereldwijd de grootste onafhankelijke groepering die strijdt voor naleving van de mensenrechten.