Toezichthouder wil één testmethode voor vervuiling houtkachels
Er moet één betrouwbare Europese testmethode komen om te bepalen hoe vervuilend houtkachels precies zijn. Daarvoor pleit de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT). Die controleert of nieuwe houtkachels die in Nederland worden verkocht überhaupt op duurzaamheidseisen zijn beoordeeld. De testen waarmee dat gebeurt, blijken echter niet altijd even betrouwbaar.
Fabrikanten mogen momenteel meerdere testmethodes hanteren om te bepalen hoe efficiënt een houtkachel is en hoeveel schadelijke stoffen uit de schoorsteen komen. Een kachel die niet aan de eisen voldoet, mag niet op de Europese markt worden verkocht. De verschillende testen leveren soms sterk uiteenlopende resultaten op, zo wijst een inventarisatie van TNO uit. Daardoor kan een kachel de ene test glansrijk doorstaan, maar voor de andere test zakken.
„Hierdoor is het lastig te bepalen of een houtkachel mag worden verkocht en wordt goed toezicht op de verkoop bemoeilijkt”, legt de ILT uit. Volgens het TNO-rapport blijkt uit controletesten dat 80 procent van de houtkachels meer fijnstof uitstoot dan de fabrikant heeft opgegeven.
Behalve fijnstof, dat kan bijdragen aan het ontstaan van longaandoeningen, bevat houtrook giftige koolmonoxide en kankerverwekkende koolwaterstoffen. Houtrook is nooit echt schoon, maar de mate waarin het de lucht vervuilt loopt uiteen. Modernere kachels hebben vaak een betere luchttoevoer, waardoor ze hout vollediger verbranden dan oudere modellen. Daardoor stoten ze minder schadelijke stoffen uit en leveren ze een hoger rendement op. Al is het ook belangrijk dat schoon en droog hout wordt gebruikt.
Om het toezicht op de duurzaamheidseisen te verbeteren, werkt de ILT samen met instanties uit andere Europese landen. Ze gaan in diverse landen houtkachels testen en delen hun resultaten met elkaar.