CU: Vrijhandel helpt niet tegen armoede
Armoedebestrijding is niet gebaat bij liberalisering van de landbouw in Europa. Vrijhandel vraagt te veel van de Europese boeren en levert te weinig op voor boeren in ontwikkelingslanden.
Dat stelt het wetenschappelijk instituut van de ChristenUnie (CU) in zijn vrijdag verschenen conceptnota ”Eigen boontjes doppen”. In deze nota geeft de CU haar visie op de samenhang tussen landbouw en ontwikkelingssamenwerking.
Liberalisering heeft een aantal negatieve gevolgen, aldus de nota. Het afschaffen van alle invoertarieven brengt namelijk veel risico’s met zich mee voor de Europese landbouw en voor de bestaanszekerheid van boeren in de EU. De welvaart stijgt daarnaast nauwelijks bij totale vrijhandel. De ontwikkelde, rijke landen zouden nog het meeste profijt hebben van liberalisatie. Driekwart van de winst komt bij deze landen terecht.
Door de nadruk die tegenwoordig ligt op liberalisering van de wereldmarkt deugt het samenspel tussen landbouwbeleid en ontwikkelingssamenwerking dan ook niet, concludeert de CU. Het wetenschappelijk instituut van de partij, de mr. G. Groen van Prinsterer stichting, pleit er daarom voor verder te kijken dan de markt. Voedselzekerheid, milieu, rechtvaardige marktstructuren en participatie zijn volgens de nota belangrijk. Door hiervoor te kiezen, richt de CU zich op „belangen waarmee iedereen is gediend, en niet alleen op het marktmechanisme.”
Landbouw en ontwikkelingswerk dienen zich in de toekomst vooral te richten op voedselzekerheid, beveelt de CU aan. Dat is volgens de partij mogelijk door „verbreding en verhoging van de productie en investeringen in duurzame productiesystemen.” Handel in landbouwproducten kan daarbij volgens de nota een hulpmiddel zijn, „maar moet geen doel op zich worden.”