Ook in mei was het iets meer dan 1,5 graden warmer dan tussen 1850 en 1900, de periode waarmee de wetenschappers van Copernicus Climate Service de huidige metingen altijd vergelijken.

Het was de elfde maand op rij dat de grens van 1,5 graden werd overschreden. Dat getal is internationaal vastgelegd als een belangrijke grens. In het Klimaatakkoord van Parijs hebben landen afgesproken dat ze zich zullen inspannen om de temperatuurstijging bij voorkeur daaronder te houden, en op zijn minst „ruim onder de 2 graden”. Daarbij gaat het overigens om het gemiddelde op de lange termijn, dus over meerdere decennia.

Vooralsnog staat 2023 in de boeken als het warmste kalenderjaar uit de recente geschiedenis, maar volgens Copernicus vermoedelijk ook van de afgelopen 100.000 jaar. Volgens een ander rapport dat woensdag verscheen, is de kans zeer groot dat de komende vijf jaar een nieuw warmterecord wordt gevestigd. De Wereld Meteorologische Organisatie (WMO) schat de kans dat dit gebeurt op 86 procent. De VN-organisatie noemt de nieuwste metingen en voorspellingen „een sterke waarschuwing” dat de wereld de maxima uit het Klimaatakkoord van Parijs steeds dichter nadert.

De kans dat het de komende vijf jaar minstens één kalenderjaar 1,5 graden warmer is op aarde dan voor de industriële tijd, is volgens de WMO-berekeningen 80 procent. Een decennium geleden was die kans volgens de WMO nog vrijwel nihil.

VN-chef António Guterres stelt in een verklaring dat „we Russische roulette spelen met onze planeet”. Hij ziet echter nog steeds mogelijkheden om „het gevecht om de temperatuurstijging te beperken tot 1,5 graden te winnen”. Dat moet dan wel in dit decennium gebeuren, zegt de VN-chef.