De wet verplicht organisaties zich als buitenlandse agent te registreren als ze 20 procent van hun financiering uit het buitenland ontvangen. Ze komen vervolgens onder verscherpt toezicht te staan, wat volgens regeringspartij Georgische Droom nodig is voor de bescherming van de Georgische soevereiniteit.

In Rusland worden tegenstanders van het Kremlin met een vergelijkbare wet aangepakt. Daarom noemen critici de Georgische buitenlandse-agentenwet ook wel de „Russische wet”. Zij vrezen dat Georgië richting Rusland trekt in plaats van naar de Europese Unie, waar het land een kandidaat-lidstaat van is. Ook onder meer de Europese Unie, de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk hebben kritiek geuit.

Tegenstanders van de wet gingen de afgelopen tijd massaal de straat op om hun ongenoegen te uiten, maar ondanks protesten werd de wetgeving toch goedgekeurd door het door Georgische Droom gedomineerde parlement. De pro-Europese president Salome Zoerabisjvili probeerde de wet nog met een veto tegen te houden, maar dat veto werd vorige week door het parlement verworpen.

Honderden ngo’s en media-organisaties zeggen zich niet aan de nieuwe wet te zullen houden. Zij willen bezwaar indienen bij het grondwettelijk hof en naar het Europees Hof voor de Rechten van de Mens stappen. Activisten, journalisten en politici van de oppositie beschuldigen de regering van een campagne van geweld en bedreigingen tegen leiders van ngo’s.

De opgelopen spanningen komen in aanloop naar de parlementsverkiezingen in Georgië. De stemming in oktober wordt beschouwd als een belangrijke test voor de democratie van Georgië, dat onafhankelijk is sinds het uiteenvallen van de Sovjet-Unie in 1991.