Patatbakker gebruikt vaak ongezond vet
Een op de vijf patatbakkers misleidt de consument door te zeggen dat ze frituren in plantaardige olie, terwijl ze in feite dierlijk vet gebruiken.
Dat zegt de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA). De VWA kondigt maatregelen tegen de patatverkopers aan.
Twee van de drie patatbakkers bakken hun frieten in het ongezonde harde vet, bleek uit een onderzoek van de VWA dat donderdag verscheen. De toezichthouder op de voedselveiligheid onderzocht vorig jaar 679 snackbars en cafetaria’s. In de plantaardige, vloeibare olie zitten veel minder verzadigde vetzuren, die het cholesterolgehalte nadelig beïnvloeden en hart- en vaatziekten in de hand werken. De frietbranche promoot het gebruik van de olie, maar het is niet verplicht.
De temperatuur van olie of vet moet nu volgens de regels beneden de 185 graden liggen. Deze grens moet volgens de VWA 10 graden omlaag, omdat beneden de 175 graden vorming van de schadelijke stof acrylamide wordt beperkt.
Voorzitter van de sector fastfood- en ijsbedrijven M. Colijn van Koninklijk Horeca Nederland (KHN) noemt het jammer dat „er altijd mensen zijn, die niet bij de les blijven”. Maar volgens hem blijkt tevens uit onderzoek van de VWA dat het juist beter lijkt te gaan in de sector.
Momenteel blijkt 30 procent van de horecaondernemers te werken met gezondere vloeibare vetten of oliën. Verder overweegt nu 22 procent van de gebruikers van vast vet om over te stappen op vloeibaar frituurvet. Dat is volgens Colijn mede het resultaat van de campagne die KHN begin vorig jaar samen met VWA en het Voorlichtingsbureau Magarine, Vetten en en Oliën is begonnen.
Het is de Kamerfractie van GroenLinks in het verkeerde keelgat geschoten dat eenvijfde van de patatbakkers zijn klanten bedondert. Kamerlid Tonkens wil dat ministers Hoogervorst (Volksgezondheid) en Veerman (Landbouw) het gebruik van vloeibaar vet verplicht stellen.